


Het boekverslag.
Algemene gegevens:
Auteur: Tim Krabbé
Jaar van uitgave: 1984
Pagina's: 97
Genre: Thriller en detective, psychologische roman, avonturenroman
Onderwerpen: Dood, de dood van een geliefde, eenzaamheid.
Het boek heeft geen prijs ontvangen, maar is wel Verfilmd als : The Vanishing (1993) en Spoorloos (1988).
Mijn eigen recensie van dit boek kunt u vinden onder aan de pagina.
Foto van de auteur: hierboven zie je een foto van de auteur, een foto van de boekcover en een foto die mij doet denken aan dit boek.
Samenvatting van het boek in 2 zinnen: Het gaat over een stelletje Rex en Saskia die op vakantien gaan, Rex raakt Saskia kwijt en gaat acht jaar later met Lieneke naar dezelfde vakantiebestemming. Een vreemde man Raymond Lemorne meldt zich bij Rex en zegt meer te weten over de verdwijning van saskia, wanneer Rex levend begraven wakker wordt weet hij dat Lemorne de dader is en wat er met Saskia is gebeurt.
Samenvatting van het boek:
Rex Hofman en Saskia Ehlvest, een stelletje, zijn onderweg naar een vakantiehuisje in de heuvels boven de Middellandse Zee bij Hyères. Omdat de kilometerteller al een tijdje kapot is, moet de kilometerstand met de hand bijgehouden worden, zodat Saskia en Rex weten wanneer ze moeten tanken, dit om te voorkomen dat ze ergens langs de weg zonder benzine komen te staan. Ook deze reis is dit weer het geval, en na de kilometerstand een tijdje bijgehouden te hebben vindt Saskia het tijd om weer te gaan tanken. Ze wil het tenslotte niet nog een keer meemaken om alleen zonder benzine langs de kant te staan, terwijl Rex lopend naar een ver benzinestation moet.
Als ze bij een TOTAL-benzinestation zijn, gaan ze tanken en daarna vindt Saskia het tijd om te ontspannen. Daarom gaat ze wat drankjes halen en besluit om haar angst daarna te overwinnen: zij gaat de rest van de rit rijden zodat Rex wat kan rusten. Nadat ze haar rijbewijs heeft gehaald heeft ze nooit meer gereden, dus ze vindt het eng om te gaan rijden.
Als ze drankjes gaat halen in het benzinestation komt ze niet meer terug. Rex gaat haar zoeken maar nergens in het benzinestation is ze te vinden. Daarom besluit hij om naar binnen te gaan en aan het personeel te vragen of ze haar gezien hebben.
Ze hebben haar wel gezien en ze is zelfs met drankjes uit het benzinestation gelopen, maar daarna hebben ze haar niet meer gezien. Rondom het benzinestation is Saskia ook niet te vinden en als Rex met de chef gepraat heeft en weer terug naar de auto gaat ziet hij iets opmerkelijks: de fietsen zijn van het dak van de auto weg.
Acht jaar later is Rex met Lieneke op vakantie, een vrouw die één jaar jonger is dan Saskia. Ze vinden elkaar wel leuk en praten veel over gevoelens en ook daar komt Saskia weer naar boven. Ze is nog steeds kwijt en niemand weet wat er met haar aan de hand is en waar Saskia op dat moment is.
Na een tijdje meldt iemand zich bij Rex thuis: een Frans sprekende man die beweert dat hij Raymond Lemorne heet. Hij vertelt aan Rex dat hij meer weet over de verdwijning van Saskia en hij vraagt of Rex mee wil gaan, zodat hij aan Rex uit kan leggen wat er is gebeurd. Dan krijgt Rex te horen dat Saskia dood is en dat hij de rest alleen te weten krijgt als hij hetzelfde ondergaat. Omdat Rex graag wil weten wat er is gebeurd, besluit hij om mee te gaan.
Bij het TOTAL-benzinestation blijkt dat Saskia daar in de auto is gegaan. Meer krijgt Rex niet te weten, want hij krijgt een slaapmiddel en wordt een tijd later ergens alleen wakker. Het blijkt dat hij ergens alleen onder de grond op een matras ligt. En dan beseft hij het zich: Saskia is levend begraven.
Lieneke hoort verder helemaal niks meer van Rex en voor iedereen zijn Rex en Saskia voor altijd verdwenen.
Uiteindelijk blijkt dat Lemorne de ontvoerder en moordenaar is. Hij probeerde al een tijdje vrouwen te kidnappen en heeft op allerlei manieren geprobeerd om vrouwen mee te krijgen. Op een dag kwam hij bij het TOTAL-tankstation en daar zag hij Saskia: een vrouw die hem aan zijn dochter deed denken. Nadat ze wat gepraat hadden over geld wisselen, zag Saskia zijn sleutelhanger van zijn autosleutels en ze vond deze zo mooi dat ze er ook eentje wilde hebben.
Lemorne beweerde dat hij handelde in zulke sleutelhangers en vroeg of ze mee naar zijn auto wilde om er eentje van hem over te nemen. Toen ze bij zijn auto was kreeg ze een klap waardoor ze op de achterbank viel en gelijk meegenomen kon worden.
Personages:
Als de dader zich bij Rex meldt blijkt hoeveel hij van Saskia houdt: hij komt er alleen achter wat er met Saskia is gebeurd als hij hetzelfde ondergaat en dat doet hij uiteindelijk. Dit moet Rex ook met de dood bekopen.
De titel ‘Gouden Ei’ slaat op een droom van Saskia. Toen ze klein was droomde ze dat ze opgesloten zat in een gouden ei, dat door het heelal vloog. Alles was zwart, er waren niet eens sterren, ze zou er altijd moeten zitten en ze kon niet doodgaan.
Dit slaat op de eenzaamheid die ze toen in haar droom voelde en ook het ‘opgesloten’ zitten in bepaalde gedachtes of gevoelens. In dit boek voelt Rex zich ook wel eens zo: als Saskia niet meer bij hem is voelt hij zich alleen en weet hij niet meer wat hij moet doen. Het liefste wil hij weten wat er met Saskia aan de hand is. In het verhaal wordt dan ook een aantal keer terug verwezen naar de droom over het gouden ei van Saskia.
Structuur & perspectief:
Het verhaal is makkelijk geschreven en het is voor iedereen te begrijpen. Er wordt niks te veel gezegd en er is dan ook geen gebruik gemaakt van details. Als je aan het lezen bent, dan lees je alles zo weg.
Doordat er geen details zijn gebruikt wordt er ook geen gebruik gemaakt van verhaalvertragingen. Het verhaal is niet-chronologisch.
Er is veel gebruikt gemaakt van spanning. Vanaf hoofdstuk drie weten de lezers meer dan de personages uit het boek en dat maakt het spannend: je wil dat de personages in het verhaal het ook zo snel mogelijk weten.
Het verhaal begon toen de handelingen al begonnen waren. Er is dus gebruik gemaakt van de opening-in-handeling. De personages of de plaatsen werden niet eerst geïntroduceerd. Het boek heeft wel een gesloten einde: alles is duidelijk en het verhaal stopt niet waar het boek doorloopt.
Voor het verhaal is een auctoriale verteller gebruikt. Dit wordt ook wel een alwetende verteller genoemd. Niemand uit het verhaal vertelt het verhaal, maar iemand van bovenaf lijkt het verhaal te vertellen. Hierdoor weet je als lezer ook meer dan de personages uit het boek weten.
2 recencies:
1e recensie)
Bij Tim Krabbé weet je wat je krijgt
RECENSIE Hoezeer de techniek van de suspense tot in de naden van Tim Krabbés stijl is doorgesijpeld, blijkt al meteen in de eerste regel van 'De grot'. “Na ongeveer een kilometer, zoals hem was gezegd, zag hij het”, luidt de zin, waarmee de schrijver zich introduceert. Het? Wat is 'het'? In de tweede zin, zonder een woord ertussen, staat het antwoord al: “Een breed betonnen gebouw, vijf verdiepingen hoog, een eindje van de weg aan de rand van het vliegveld.”
Tim Krabbé speelt een vernuftig spelletje met zijn lezers. Constant houdt hij dingen achter of verschuilt hij zich in vage formuleringen om op een later, met zorg uitgekozen, moment de informatie achteloos prijs te geven. Hij geeft snel gas, of neemt juist snelheid terug tot een tergend trage pas. Er staat niets voor niets. Geen terloopse metafoor - 'de hitte viel over hem heen als een barnsteendruppel die hem eeuwig zou vasthouden' - blijft zonder betekenis voor de ontknoping.
Het strakke keurslijf van de thriller houdt ontegenzeggelijk de aandacht gevangen. Krabbé vertelt het verhaal van de moord op een man en een vrouw met een Nederlands paspoort op een parkeerplaats (aan de voet van het gebouw uit de tweede zin) in de Aziatische staat Ratanak, die met harde hand wordt geregeerd door de communistische dictator Generaal Sophal, 'Werker Nummer Eén'. De plot lijkt losjes geboetseerd naar de situatie in Singapore, waar de drugskoerier Johannes van Damme een aantal jaren geleden werd terechtgesteld.
Naast een klassieke whodunit is 'De grot' vooral een speurtocht naar de motieven van de belangrijkste personages, die zich op de valreep een vergeten liefde lijken te herinneren. Waarom laten deze twee, op het oog haast doorsneemensen zich in met de drugssmokkel in een land, waar de doodstraf nog kort tevoren een Nederlands slachtoffer heeft geëist?
Het antwoord ligt besloten in de persoonlijke geschiedenis van de man en de vrouw. Met grote precisie trekt Krabbé lijnen terug in de tijd, waarin De Een en De Ander elkaar ontmoeten. Hij voert ons terug naar de jaren zestig, naar een jeugdkamp in de Ardennen, waarin de twee zowel de liefde voor elkaar als voor stenen (zij gaat ze verzamelen, hij wordt geoloog) ontdekken. De 'barnsteendruppel' valt op zijn plaats.
Voor de verklaring van hun latere, criminele gedrag valt Krabbé terug op de vaste noodlottige factoren van de thriller. Naast de onvervulde liefde speculeert hij op de tomeloze nieuwsgierigheid, waarmee hij zijn gretige publiek zo plagerig naar het einde lokt. Egon Wagter, de man die op de parkeerplaats in Ratanak afrijdt met een koffer vol drugs in zijn achterbak, blijkt ook die zucht naar het onbekende te bezitten. Hoewel Egon een intelligente, afwachtende man is, knaagt er toch iets aan hem: “Soms verlangde Egon daarnaar - te zijn zoals zij waren, iets geheimzinnigs waarnaar gegist werd, en dat de achterblijvers van huiver vervulde”. Uit ergernis dat zijn carrière als geoloog is gestrand en zijn relatie is mislukt, geeft hij toe aan de verlokkingen van de geheimzinnigheid.
Net als in 'Het gouden ei', Krabbés meest succesvolle roman, zorgt een kwade genius ervoor dat de hoofdpersoon onderduikt in het onbekende. In 'Het gouden ei' laat Rex zich overhalen door Lemorne, de ontvoerder en moordenaar van zijn vrouw Saskia, hetzelfde lot te ondergaan. Enkel en alleen omdat Rex het niet kan verdragen niet te weten wat er met Saskia is gebeurd, eindigt hij in een grafkist onder de grond. Levend begraven.
In 'De grot' wordt de sleutelrol in de driehoeksrelatie tussen de man, de vrouw en het kwaad vervuld door Axel van de Graaf. Als Axel als jongetje wordt gevraagd wat hij later wil gaan doen, antwoordt hij: “Mislukken”. Dit subversieve personage heeft de gave mensen te laten willen wat híj wil. “Doen alsof je het voor het zeggen hebt.” En dat werkt. Zijn talenten nemen niet alleen Egon voor hem in, maar brengen Axel ook aan de top van de onderwereld.
Binnen de opzet van de roman is de dodelijke vriendschap tussen de crimineel en de idealistische intellectueel maar net te begrijpen. Krabbé weet goed hoeveel hij moet prijsgeven om iets, even in een strakke alinea, aannemelijk te maken. Toch wreken zich juist hier de beperkingen van de thriller, of in elk geval de koele manier waarop Krabbé het genre beoefent. Want te midden van al die soepele cliffhangertjes, die haken naar de volgende regel, blijven de karakters in feite houten marionetten, waar nog geen splintertje aan uitsteekt.
Het heeft er alle schijn van dat Krabbé zich dit wel bewust is, maar dat het hem simpelweg geen bal kan schelen. Hij houdt het opzettelijk bij een decor van realiteit. Alleen de decorstukken die hij kan gebruiken, staan op het podium. Bovendien snijdt Krabbé elke verwijzing naar of verwantschap met andere literatuur, filosofie of kunst resoluut uit zijn boek. Het moet toch moeite hebben gekost zelfs niet te knipogen naar de grot van Plato, waarin de schimmen op de wand ten onrechte voor de werkelijkheid worden aangezien.
Bij Tim Krabbé weet je wat je krijgt. Een knap geconstrueerde thriller zonder diepzinnige poespas. Zijn stijl blijft altijd voorspelbaar onvoorspelbaar. Desondanks was ik op de laatste bladzijden oprecht geïmponeerd door het mooie beeld van de grot, waar hij het hele boek naar toe had gewerkt. Door een 'geologisch venster' zet Krabbé zijn verhaal nog eens in perspectief, keert hij de tijd voor de laatste keer om. Geïmponeerd was ik, maar niet ontroerd. Zijn roman is als zijn eigen barnstenen metafoor: door lang slijpen en druppelen van een mooie vorm, maar in wezen koud en ondoordringbaar.
2e recensie)
Recensie van Hans Vervoort in NRC-Handelsblad, 06-07-1984
Kort verhaal van Tim Krabbé: Het geweten uitgeschakeld
Het genre van de 'fantastische vertelling' wordt in Nederland niet veel beoefend. Ik heb het dan over verhalen waarin Esscher-achtige constructies voorkomen, gespeeld wordt met het gebrekkige waarnemingsvermogen van mensen, ik en hij-figuren in elkaar overgaan, de tijd achteruit loopt, en zo meer.
Bordewijks debuut, W. F. Hermans soms, Mulisch's Sergeant Belcampo, Johan Daisne, verder kom ik niet. En Rico Bulthuis natuurlijk, van wie ik ooit een fascinerend verhaal las waarbij de ik-figuur aan het slot zichzelf tegenkomt, op weg om het inmiddels vertelde verhaal te ondergaan, een tot in de eeuwigheid gesloten cirkel van herhaling van gebeurtenissen.
Tim Krabbé heeft met Het Gouden Ei een juweeltje aan dit korte lijstje toegevoegd. De hoofdpersoon is Rex Hofman, die met zijn vriendin Saskia op weg is naar een vakantiehuisje in Frankrijk. Als ze bij een pompstation pauzeren gaat Saskia naar het toilet, om niet meer terug te keren. Ze is in het niets verdwenen. Wat is er gebeurd? Zal ze ooit terugkeren? Rex' leven wordt daarna beheerst door dit raadsel. Het obsedeert hem zo dat hij, gesteld voor de keus tussen haar leven en een verklaring van haar verdwijning , voor het laatste zou kiezen. En uiteindelijk stelt hij dan ook zijn eigen leven in de waagschaal om achter de waarheid te komen.
Verder kan ik niet gaan met het navertellen van de inhoud van Het Gouden Ei, want het weggeven van de clou zou veel teniet doen van de spanning die Krabbé in het verhaal opbouwt. Gelukkig is er méér over het boek te vertellen, zonder verraad van het verhaal. In veel van Krabbé's werk staat observeren en manipuleren centraal, de glorie van het gepland bereiken van een beoogd doel, hoe zinloos dat op zich zelf ook is. Ook in De Renner (gebaseerd op zijn ervaringen als amateur-wielrenner) gaat het er vooral om hoe de geest het lichaam regeert, wat dat lichaam terugdoet, hoe de concurrenten in elkaar zitten.
Claustrofobie
In Het gouden ei wordt vooral gespeeld met het uitschakelen van het geweten, Rex Hofman houdt veel van zijn vriendin, maar gunt zich gedachten die daarmee in strijd zijn. Hij observeert haar koel, gebruikt haar voor kleine plagerijen, constateert bij zichzelf dat het hem zeer opwindt om slecht te zijn. De titel van het boek refereert aan een droom van Saskia waarin zij zich opgesloten weet in een gouden ei dat door de ruimte zweeft en waarin zij eeuwig zal moeten blijven zonder ooit te sterven. De bevrijding door de dood zal alleen komen als zij ooit opbotst tegen een ander gouden ei, maar die kans is klein.
Deze claustrofobie-droom kennend brengt Rex zijn vriendin toch in de situatie waarin die paniek moet optreden, hij geneert zich ervoor maar kan het niet laten. De uiteindelijke hoofdpersoon van het verhaal is degene die Saskia liet verdwijnen. Hij is het verlengstuk van Rex, een man bij wie het geweten uiteindelijk geen functie blijkt te hebben.
Stel, je bent een goed aangepast lid van de maatschappij en tijdens het jaarlijkse bedrijfsuitje sta je met een collega aan de rand van een diep ravijn. Het uitzicht is fraai, hij geniet ervan, maar intussen bekruipt je de gedachte: één duwtje en hij verdwijnt gillend in de afgrond. Gegarandeerd dood, geen getuigen in de buurt, risicovrije overtreding. Hoe zou je je voelen als je dat duwtje gaf? Schuldig of juist heel prettig opgewonden? Je weet het pas als je het doet.
Het Gouden Ei gaat in essentie over dit testen van het Superego, het uitproberen van het Kwade. Iedereen heeft een geweten dat hem vertelt wat hij wel of niet mag doen, op straffe van uitstoting uit de groep en op straffe van schuldgevoel. De meeste mensen komen er niet toe om uit te testen of die sanctie inderdaad volgt, of dat het een ingehamerde mythe is.
Krabbé's uiteindelijke hoofdpersoon doet het wel, hij volgt de impuls van zijn gedachten, en als hij zijn misdaad stap voor stap voorbereidt en ten slotte uitvoert, blijft het halt-bevel van zijn geweten uit en ook de wroeging.
Tim Krabbé heeft er een fascinerend verhaal van gemaakt, uitstekend geschreven, met goed getimede informatie en virtuoze tempowisselingen. Het risico dat het een te onwerkelijk verhaal zou worden heeft hij instinctief vermeden door het invlechten van alledaagse taferelen die de vertellingen steeds ferm in de werkelijkheid terugzetten. Als pompstationhouders in Frankrijk dit jaar klagen over teruglopende omzet, ligt de verklaring voor de hand.
Mijn recensie:
Het was een erg leuk/mooi boek om te lezen. Het is een kort boek waarin je jezelf makkelijk en snel kunt inleven.
De verwerkingsopdracht bij dit boek:
De verwerkingsopdracht die we kregen was het maken van een poster. Je deed dit in een groep van 2 of 3 personen en legde aan de hand van je poster uit waarom je gekozen had om iets op de gekozen manier te presenteren. Daarbij legde je natuurlijk uit wat de link met dit boek was. Dit boek is niet erg leuk voor jongeren om te lezen vind ik zelf, daarom was het wel erg fijn dat de verwerkingsopdracht een poster was en je er iets leuks van kon maken. Ik raad dit boek jongeren af maar voor oudere mensen is het wel leuk om te lezen.
Maak jouw eigen website met JouwWeb