


Het boekverslag.
Algemene gegevens:
Auteur: Annejet van der Zijl
Jaar van uitgave: 2004
Pagina's: 304
Genre: non-fictie , roman, geschiedenis
Onderwerpen: Suriname, Discriminatie, Racisme
Verfilmd als: Sonny Boy (2011)
Prijzen: Genomineerd NS publieksprijs 2005
Mijn eigen recensie van dit boek kunt u vinden onder aan de pagina.
Foto van de auteur: hierboven zie je een foto van de auteur, een foto van de boekcover en een foto die mij doet denken aan dit boek.
De verwerkingsopdracht bij dit boek:
Als opdracht bij het 4e gekozen boek kregen we een toets. De toets 'thema en motieven' om precies te zijn. In deze toets gaf je een klein beetje informatie over de algemene gegevens, zoals de auteur en het jaar van uitgave. Het grootste deel draaide nattuurlijk om het thema, het thema van het boek moest je uitleggen aan de hand van 3 citaten. De 3 citaten moest je zelf opzoeken in je boek en daaraan moest je ook nog een uitleg koppelen. Als laatste moest je uitleggen waarom je het boek wel of niet zou aanbevelen (een kleine recensie dus).
Samenvatting in 2 zinnen: Rika en Waldemar worden verliefd net voor de tweede wereldoorlog, het was een groots schande want waldemar was een donkere man. Ze kregen ook nog is een kind, daarbij hielpen ze joden onderduiken en werden ze gepakt. Uiteindelijk werden ze beiden naar een strafkamp/werkkamp gestuurd.
Samenvatting van het boek:
Rika woonde samen met haar man Willem totdat ze ging scheiden en een nieuwe man ontmoette. Via de zus van Rika kwam ze in contact met een Surinaamse jongen die haar dienstjongen wordt. Al snel lijken de Surinaamse jongen, Waldemar, en Rika elkaar leuk te vinden. Het gaat snel en ze beginnen een relatie tot grote afschuw van Willem. Hij was er namelijk heel lang van overtuigd dat Rika hem uiteindelijk terug wilde zodat ze samen voor de kinderen konden gaan zorgen.
Als blijkt dat Rika zwanger is van Waldemar, begint Willem de kinderen van Rika af te pakken. Als dit hem lukt lijkt Rika gek te worden: ze mag haar eigen kinderen niet meer opvoeden en ze mag ze niet eens meer zien. Gelukkig wil de oudste dochter Bertha nog wel contact met haar moeder, en door stiekem contact kan Rika toch nog op de hoogte gehouden worden van het groeien van haar kinderen.
In 1929 wordt de zoon van Waldemar en Rika geboren en ze noemen hem Waldy. Zijn bijnaam is Sonny Boy welke te danken is aan een film. Waldy heeft een donkere huid, krullen en blauwe ogen. Omdat Waldemar en Rika nauwelijks geld hebben worden ze het huis uitgezet en staan ze op straat samen met hun kleine kind Waldy. Uiteindelijk vinden ze een huis in Scheveningen en samen met Hilda, de zus van Waldemar, beginnen ze een pension. Hier kunnen mensen verblijven als ze in Scheveningen zijn.
Als Waldy acht jaar is besluiten Rika en Waldemar te gaan trouwen. Ondertussen is het contact met Bertha nog steeds goed en Rika mag zelfs nog een andere zoon van haar zien. Tot grote vreugde van Waldy, want Waldy ziet als zijn half broers- en zussen als grote voorbeelden.
Vervolgens breekt de oorlog uit en aangezien Rika en Waldemar nog steeds het pension in Scheveningen hebben, besluiten ze om daar joden onder te laten duiken. Wanneer de huizen in Scheveningen worden gesloopt krijgen ze een nieuw huis in Rijswijk. Omdat ze daar geen nieuw leven op kunnen bouwen besluiten ze om weer een nieuw huis in Scheveningen te zoeken. Hier beginnen ze weer met het pension en al snel duiken hier ook weer joden onder. Rika en Waldemar worden steeds armer en zien het gevaar van joden onder laten duiken niet. Na een tijdje gaan ze ook nog samenwerken met iemand, waardoor er veel joden bij hun kunnen blijven zodat de joden een vaste plek hebben.
In 1944 komen er mensen het huis binnenvallen en Rika en Waldemar moeten mee gaan. Ze komen in een cel waar ze een lange tijd apart van elkaar verblijven. De joden die ondergedoken zaten gaan naar Westerbork en na een tijdje worden ook Rika en Waldemar verplaatst.
Waldemar wordt uiteindelijk over geplaatst naar een kamp in Vught. Rika wordt veroordeeld en krijgt levenslang, en ook zij gaat naar Vught. Daar kunnen Rika en Waldemar elkaar nog af en toe zien tussen de hekken door. Ondertussen hebben ze ook zwak contact met het thuisfront en worden er spullen naar de kampen opgestuurd. Waldy verblijft ondertussen bij familie. Uiteindelijk worden Rika en Waldemar apart van elkaar overgeplaatst naar andere kampen in Duitsland.
In het kamp van Rika horen alle vrouwen voor het eerst van gaskamers. Hier moeten de zieke en zwakke vrouwen naartoe en worden ze vergast. Na een tijdje wordt Rika ook ziek nadat ze altijd veel kracht heeft gehad. Doordat ze ziek is moet ook zij naar de gaskamer en wordt ze vergast.
Bij Waldy thuis horen ze niks meer van Waldemar. Ze weten inmiddels wel al dat Rika is overleden en ze beginnen te vrezen dat ook Waldemar is overleden. Maanden na de Bevrijdingsdag komen ze er via een brief achter dat ook Waldemar is overleden. Hij is vanuit een boot gaan zwemmen en voor de kust is hij doodgeschoten door agenten.
Waldy is uiteindelijk weer terug gegaan naar Suriname en is daar bij zijn oom en tante gaan wonen. Daar gedraagt hij zich stil en schuchter en ook toen hij groter werd bleek hij veel last te hebben van zijn verleden. Hij heeft bij psychologen en psychiaters gelopen en daar bleek al snel dat hij het verleden onder ogen moet zien. Helaas heeft het allemaal niet geholpen en heeft hij altijd gerouwd om het verlies van zijn ouders.
Themathiek:
Een soortgelijk boek over de Tweede Wereldoorlog is ‘Kinderjaren’ van Jona Oberski. Dit boek is ook een waar gebeurd verhaal en geeft een net zoals dit boek een realistische blik op de Tweede Wereldoorlog.
Motieven:
De titel ‘Sonny Boy’ slaat op de zoon van Rika en Waldemar. Ze hebben hun zoon Waldy genoemd en hebben hem de bijnaam Sonny Boy gegeven, welke te danken is ‘Sonny Boy’ uit de film The singing fool.
Persoonlijk vond ik het verhaal soms lastig geschreven, wat waarschijnlijk door de vele geschiedenis feiten komt. Maar het is wel zo geschreven, dat het me bleef boeien en dat ik verder wilde lezen. Ook is het zo geschreven dat het voor de meesten wel te begrijpen is.
Het verhaal is in een auctoriaal perspectief geschreven, ook wel de alwetende verteller genoemd. Je leest de gedachtes en handelingen van meerdere personen je kijkt als het ware van bovenaf op het verhaal.
Personages:
Rika van der Lans
2 Recensies:
1e recensie)
'O ja, jij bent... ja, jij bent Waldy.' Waldy Nods, bijnaam Sonny Boy, 81, zit aan een tafeltje in een cultuurcentrum in Rosmalen, waar ruim 180 van zijn familieleden bij elkaar zijn gekomen om de verfilming van zijn levensverhaal Sonny Boy te zien. De man om wie deze middag alles draait laat het rustig over zich heen komen. Donkergrijs haar. Naambordje op zijn borst. Zijn ogen turen omhoog. Weer een ver familielid geeft hem een stevige handdruk. Natuurlijk: al die aandacht vindt hij heel aardig. 'Maar ik word er eigenlijk een beetje verlegen van.'
De ontmoetingen tussen de nazaten van Nods' grootouders verlopen soms wat onwennig. De helft heeft elkaar waarschijnlijk nog nooit gezien, denkt Friedje Swart (58), een achternicht van Waldy die de reünie met twee andere familieleden organiseerde. Maar de aanleiding is een bijzondere: in het boek van Annejet van der Zijl, waarop de film is gebaseerd, werd een deel van hun familiegeschiedenis voor het eerst opgeschreven (zie inzet op pagina 22). Het verhaal is sinds het verschijnen in 2004 uitgegroeid tot een 'waardevol verbindend element in de familie', staat op de uitnodiging te lezen.
Tot de komst van het boek was de familiegeschiedenis voor een groot deel van de nazaten in nevelen gehuld. Alleen de directe generatiegenoten van Nods wisten meer van het verleden: de controversiële liefde tussen een jonge Surinaamse jongen en een getrouwde Nederlandse vrouw, en de Tweede Wereldoorlog die aan alles een eind maakte. Geen eenvoudig gespreksonderwerp, zegt Swart. 'Wij wisten dat tante Riek Rika in het boek onderduikers in huis had en dat ze tijdens de oorlog was omgekomen. Maar daar bleef het bij. Als kind vraag je dan ook niet verder. Ik had niet het idee dat het bewust werd achtergehouden; er werd gewoon niet over gesproken.' Wel was het duidelijk dat Rika van der Lans destijds haar tijd ver vooruit was.
Anneke Swart-Renkens (89), moeder van Swart, is een volle nicht van Rika. Nu is ze het oudste nog levende lid van de familie. De herinneringen aan haar zijn levendig. 'Tante Riek was vrolijk, optimistisch. Ze legde kaarten. 'O', zei ze dan, 'de oorlog is bijna afgelopen, ik zie het in de kaarten.' Ze was mijn tante, maar eigenlijk voldeed ze aan mijn ideale moederbeeld. Met mijn ouders bezocht ik haar geregeld. Dan kwamen we daar 's morgens en zei ze: 'Kom, we gaan hier lekker zitten voor het raam. Daar is de troep, daar kijken we niet naar, we gaan hier gezellig koffie drinken.' Het voelde als thuis.'
En de Surinaamse Waldemar? Een echte heer, vond ze. Een gentleman. 'Daar kunnen veel mensen nu nog wat van leren.' Toen het boek net uit was wilde een journalist weten hoe ze het vond dat Waldemar donker was. Het maakte haar kriegel, die vraag. 'Ik was
echt te jong om het gek te vinden dat hij samenwoonde met tante Riek. Voor mij was het gewoon Waldemar. Tante Riek verhuurde kamers in haar pension. Hij woonde bij haar in. Dat was het. Ik had geen idee dat ze een echtpaar waren.'
Met tien andere vrouwen heeft Anneke Swart-Renkens een leesgroep. 'Degene die dat groepje leidt zei direct tegen mij: 'Moeten we het boek niet eens behandelen?' Maar dat wou ik niet. Ik was bang dat ik te veel zou zeggen wat ik niet wilde zeggen.' Ze zwijgt een paar seconden. 'Heel gek is dat. Ik wil geen nare dingen horen. Ik weet niet hoe dat komt. Die oorlog, daar ben ik gewoon bang voor. Toen het boek uitkwam, heb ik het een tijdje laten liggen. Ongeveer een jaar. Ik dorst het niet te lezen.'
Veel controverse binnen de familie had te maken met de gespannen verhouding tussen Rika en haar ex-man Willem Hagenaar, herinnert Swart-Renkens zich. 'Tante Riek en Willem waren erg goed met elkaar. Maar het ging op den duur niet meer. Ze woonden in Zeeland op het streng protestantse eiland Goeree, dus er werd gekletst over de katholieke tante Riek die frivole feestjes organiseerde. Het kon niet wat ze daar deed. Het kón niet. Maar je moet weten: de dingen die je overkomen hebben altijd te maken met de tijd waarin ze zich afspelen. Zo was het in die tijd, nu is het anders. Het is niet te vergelijken.'
Op het witte doek wordt Willem Hagenaar afgeschilderd als een tiran. 'Ik maak je kapot', spuwt hij naar zijn vrouw in de scène waarin ze voorgoed voor een leven met Waldemar kiest. Kleinzoon Haaije Jansen (63) kan het zich niet voorstellen. Hij bewaart juist fijne herinneringen aan opa Willem. Op de trap buiten de bioscoopzaal zegt hij: 'Hij speelde piano. Altijd keurig in de kleding. Als je bij hem thuis kwam, rook je de sigarenlucht. Héérlijk. Het komt op zijn zachtst gezegd karikaturaal over als je ziet hoe zwaar kerkelijk hij in de film wordt neergezet. In werkelijkheid was hij helemaal niet kerkelijk. Het is natuurlijk maar een verhaal en de film vind ik verder prachtig, maar je kan het natuurlijk niet helemaal loslaten wanneer je je opa zo ziet.'
De boosheid van zijn grootvader is best te begrijpen, vindt Jansen. Hij maakt een vergelijking met zijn eigen woonomgeving, in Putten in de Biblebelt. 'Ik moet daar rekening houden met een meerderheid die conservatieve opvattingen heeft. Stel je dan even het Goeree-Overflakkee van begin jaren twintig voor. Dat was een gesloten gemeenschap. Je had er de gewone bevolking en de notabelen; de notaris, burgemeester, en ook mijn grootvader, die zich had opgewerkt tot technisch hoofdambtenaar Rijkswaterstaat. Het was een serieuze baan, hij werkte er keihard. Dag en nacht. En zijn vrouw ging als katholiek denk je even in: 1923 op zaterdagavonden vrolijke tienerfeestjes organiseren die tot middernacht duurden. In Putten moeten nu nog alle feestjes om 12 uur afgelopen zijn.
'Met zo'n conservatieve bevolking kon het niet bestaan wat zijn vrouw deed. En daarin geef ik hem zelfs nu, met het beeld van die tijd, gelijk. Als ik toen zo'n functie zou hebben gehad als mijn vader, en mijn vrouw ging allemaal vrolijke dingen doen, dan zou ik zeggen: wacht daarmee tot we over een paar jaar zijn overgeplaatst, dan gaan we naar een andere plek in Nederland waar dat wel kan. Nu moeten we rekening houden met de bevolking. Ik doe dat nu zelf ook nog; mij zie je op zondag niet het gras maaien.'
Een paar meter verderop zit Laurens (17), kleinzoon van Waldy Nods, onderuit op een stoel. Zijn hoofd rust op de binnenkant van zijn hand. Vooral de scène waarin de acht weken zwangere Rika op het punt staat abortus te plegen, maar uiteindelijk besluit haar kind toch te houden, maakte indruk op hem. Hij wijst om zich heen. 'Dat was een allesbepalend moment, anders hadden we hier nu niet gestaan.' Hij oogt aangedaan, in tegenstelling tot Nods zelf, die naast hem door het zoveelste familielid wordt omhelst. 'Waldy!' Laurens kijkt toe. 'Opa neemt het heel nuchter op.'
Twee dagen na de familiereünie haalt de 81-jarige Waldy Nods herinneringen op in zijn woning in Kortenhoef, een voormalig schildersdorp in Het Gooi, ten westen van Hilversum, waar hij samen met zijn vrouw Christine woont. De ruime woonkamer kijkt uit op de polder. In de verte grazen paarden in de wei.
De herinneringen die hem nooit hebben losgelaten werden weer even heel levendig. 'Probeer je eens voor te stellen dat je 14 jaar bent en de hele wereld om je heen verdwijnt', zegt hij. De oorlog was voorbij, maar hij had niets meer; geen huis, geen ouders. Het huis in Scheveningen waar hij opgroeide was geconfisceerd door de bezetters. 'Ik moest inbreken in mijn eigen huis, via een raampje op het dak. Dat was griezelig, niemand wist daarvan, maar de drang iets terug te vinden van mijn eigen bezittingen won het van mijn angst. De kleren aan mijn lijf waren na de oorlog mijn enige bezit.'
Er moest worden bepaald bij wie hij zou gaan wonen. 'Dat was niet eenvoudig, want iedereen had het zo kort na de oorlog al moeilijk genoeg met zichzelf.' Er kwam bericht uit Indië: een zus van zijn vader kon naar Amsterdam komen. 'Zij kwam uit een Jappenkamp dat was ook geen lolletje en nam mij in huis, maar al snel werd duidelijk dat zij in het kamp helemaal crazy was geworden. Dat werd steeds erger. Ik mocht heel weinig, moest ontzettend uitkijken.'
Nods was opgelucht dat hij niet meer gevangen zat, maar ook bang voor de onzekere toekomst. Lange tijd haatte hij alles dat Duits was. 'Als we ergens naar toe gingen kon het overal zijn, behalve Duitsland.'
Er kwam een moment dat hij milder over Duitsland begon te denken. Na de oorlog zat hij met vijftig medestudenten een maand in Salzburg. 'Daar zat ook een Duitse student bij. Hij vertelde mij dat hij krijgsgevangene was geweest in Siberië. Toen had ik voor het eerst het gevoel: God ja, je moet ook aan hén denken.'
Kalm zoekt Waldy soms naar woorden. Af en toe gooit hij een speeltje naar zijn 4-jarige hondje Semmy. Vooral het slot van de film speelt nog volop door zijn hoofd. 'Heel heftig', zegt hij. En dan, voorzichtig: 'Het was me wat.' Toen zijn hele verleden in een boek verscheen realiseerde hij zich opnieuw wat er allemaal was gebeurd. 'Het is een stuk van mijn leven waarvan ik de impact op dat moment niet helemaal realiseerde. Door dit verhaal heb ik mijn ouders teruggekregen.'
Nods staat op van zijn stoel wanneer hem naar de mooiste herinnering aan zijn ouders wordt gevraagd. Hij rommelt in zijn volle boekenkast de filmeditie van het Sonny Boy-boek prominent in het midden en haalt een klein fotoboek uit een plastic beschermhoes. 'Dit is ook iets dat ik uit het huis heb gehaald.' Stukjes plakband houden de kaft bij elkaar. 'Kijk er maar voorzichtig naar '
'Voor Waldemar, van mama en Sonny Boy', staat er met een sierlijk handschrift voorin geschreven. Hij bladert voorzichtig. 'Kijk, april 1931. Dat is mijn vader. Hier ben ik in Scheveningen. Met mijn driewielfietsje op de boulevard.'
Ook zijn er foto's van zijn oma. En van Topsy, zijn eerste hond. 'Hier heb je uitzicht op zee, schuin tegenover de pier van Scheveningen. Daar, de trap op de Gevers Deynootweg.' Hij weet het nog precies. Niet lang geleden liep hij er nog. De huizen stonden er nog: de nummers 30, 32, 34 en 38. 'Dat was pension Walda, het pension van mijn ouders.'
Een gelukkige tijd.
Hij kreeg een paar dagen geleden een briefje. 'Daarin staat dat het boek ook in het Tsjechisch is vertaald.' Hij glimlacht, voelt zich trots. 'Goh, niet te geloven. Je verwacht toch niet dat jouw levensverhaal in het Tsjechisch verschijnt?' Toch voelt hij zich geen bekende Nederlander. Het verhaal heeft hem niet drastisch veranderd. 'Op een gegeven moment ben je iemand. En diegene blijf je.'
Verloren liefdesgeschiedenis
Sonny Boy vertelt de waargebeurde, 'verloren' liefdesgeschiedenis van de oer-Hollandse Rika van der Lans en de 17 jaar jongere Surinamer Waldemar Nods.
Ze ontmoeten elkaar in Scheveningen in het najaar van 1928: zij is een getrouwde vrouw met vier kinderen, hij een ambitieuze jongen die vanuit Paramaribo de oceaan oversteekt om in Nederland te studeren. Ze worden verliefd, ondanks de afkeurende blikken van hun omgeving ('Zwarte Piet! Zwarte Piet!', roept een jongetje in de tram). Zij scheidt van haar man Willem Hagenaar en raakt bovendien haar kinderen aan hem kwijt. In haar nieuwe leven met Waldemar, waarin ze een pension op de boulevard in Scheveningen runt, krijgt ze haar vijfde kind Waldy, bijnaam Sonny Boy.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog neemt het stel onderduikers in huis, maar de prijs die ze daarvoor moeten betalen is hoog: Rika, Waldemar en de jonge Waldy worden gearresteerd. Als de Duitse bezetters Waldy vrijlaten, mag hij zijn ouders niet in de gevangenis bezoeken.
De bestseller uit 2004 van Annejet van der Zijl, die de feitelijke geschiedenis in romanvorm opschreef, is inmiddels ruim 350 duizend keer verkocht. De gelijknamige film van regisseur Maria Peters verschijnt 27 januari in de bioscoop. Ricky Koole en Sergio Hasselbaink spelen de hoofdrollen.
2e recensie)
Na haar Annie M.G. Schmidt-biografie slaagt Annejet van Zijl er opnieuw in een onconventionele vrouw gestalte te geven. Rika hertrouwde met wat toen een 'neger' heette .
In 'Sonny Boy' worden drie grillige levenslopen gereconstrueerd, deels met elkaar verweven: de levens van Waldemar en Rika Nods, en die van hun zoon Wally.
In de tweede helft van 1944 voerden de Duitsers het echtpaar Nods af naar een concentratiekamp. Ze hadden onderduikers in huis en werden verraden. Wally, toen veertien jaar oud, zou zijn ouders niet meer terugzien. Vlak voor de bevrijding werden zij omgebracht.
Wally heeft daarna bij herhaling geprobeerd het verhaal van zijn ouders op papier te zetten. Hoewel een getalenteerd journalist, vond hij noch de juiste vorm noch de goede woorden. Annejet van der Zijl (zij schreef eerder onder andere de biografie van Annie M.G. Schmidt) is dat wel gelukt.
Van der Zijl schetst een scherp beeld van het leven van Rika, een uitbundige en onconventionele vrouw. In 1891 geboren in een katholiek middenstandsmilieu, was zij op twintigjarige leeftijd getrouwd met een wat stijve, protestantse ambtenaar van Rijkswaterstaat. Maar na verloop van tijd ging Rika dit huwelijk als een ondraaglijk keurslijf ervaren. In 1928 verliet zij halsoverkop haar man en kinderen. Om in haar levensonderhoud te kunnen voorzien, opende zij een pension in Den Haag. Het schandaal was groot. Zo ook Rika's verdriet: zij mocht haar kinderen maar een keer per jaar zien.
Nog groter werd het schandaal toen bleek dat Rika opnieuw zwanger was. De vader, Waldemar Nods, was niet alleen zeventien jaar jonger maar ook nog eens een 'neger' uit West-Indie. Omdat hij in Paramaribo tot de inheemse elite had behoord, was het voor hem mogelijk geweest om in Nederland te studeren. In 1927 had hij de boot naar Amsterdam genomen. Een jaar later vestigde hij zich in Den Haag. Aanvankelijk was hij Rika's kostganger, al snel ook haar geliefde.
Alle benepen reacties van de buitenwereld ten spijt, hield de relatie van Waldemar en Rika stand: in 1937 trouwden zij. Ondanks de economische crisis ging het hen ook zakelijk voor de wind. Waldemar werkte op een kantoor en Rika's pension had veel klandizie. Het gezin Nods beleefde gelukkige jaren, in relatieve welvaart. Geinspireerd door een populair liedje van Al Jolson kreeg hun zoontje Wally in deze periode de bijnaam Sonny Boy.
Van der Zijls verbeeldingskracht schiet zelden tekort. De passage waarin zij beschrijft hoe Waldemar als jongen de Surinamerivier afzwom, behoren tot de mooiste van het boek. Het concentratiekamp beschrijft ze daarentegen wel erg afstandelijk.
Over het overlijden van Rika in Ravenbrueck is ze met reden terughoudend. Er zijn geen getuigen over. Maar bij de dood van Waldemar schuwt Van der Zijl de fictie niet. Ze verhaalt hoe hij in april 1945 door de SS samen met vijfduizend andere gevangenen uit Neuengamme overgebracht werd naar een voormalig passagiersschip, de Cap Arcona.
Op 3 mei wordt dit 'drijvende concentratiekamp' door de Engelsen gebombardeerd. Het merendeel van de gevangenen verdronk in de Oostzee. De zwemmer Waldemar wist echter de kust te bereiken, om aan de vloedlijn alsnog te sterven. Een Duitse soldaat schoot hem daar dood.
Dit aangrijpende verhaal is de literaire sluitsteen van het boek. Wellicht heeft Van der Zijl daarom een van de mogelijkheden voor de laatste waarheid aangezien. Een overlevende heeft over een zwarte zwemmer bericht, zonder precies te weten wie het was.
Het zou Waldemar kunnen zijn, maar evengoed niet: er zaten ook zwarten uit Belgie en Frankrijk in Neuengamme.
Annejet van der Zijl: Sonny Boy.
Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam.
ISBN 9038887353; 235 blz. E17,50
Mijn eigen recensie:
Sonny boy is een ontzettend mooi boek, en ik zou het iedereen aanraden. Tijdens het lezen van het boek heb ik me echt ingeleefd in het verhaal en heb ik er erg van genoten. Het boek maakt duidelijk wat echte liefde is en hoe erg racisme kan zijn. Dit verhaal laat je weer even beseffen hoe belangrijk het is om te genieten van mooie momenten met vrienden en familie. Ik zou dit boek wel aanbevelen, het is een goed boek met een goede verhaallijn. Persoonlijk vind ik het wel een boek wat je pas in de 3e of 4e klas moet lezen. Dit komt omdat je in de eerste en de tweede klas nog minder over de tweede wereldoorlog te weten komt dan in de 4e klas van havo.
Maak jouw eigen website met JouwWeb