'
 

Bibliografische gegevens:

Titel: Oeroeg

Auteur: Hella S. Haasse

Uitgeverij en plaats van uitgave: Querido, Amsterdam (2006)

Oorspronkelijke uitgave verschenen als Boekenweekgeschenk: Amsterdam: Vereniging ter bevordering van de belangen de boekhandels (1948)

Gelezen druk en jaar:  46ste druk , 2006

Aantal bladzijden: 5-84 bladzijden.

Bijzonderheden: Ze heeft een prijs gewonnen;  Nederland leest 2009.

Flaptekst:

Oeroeg was mijn vriend. Zo begint het beroemde prozadebuut van Hella Haasse, dat in 1948 als Boekenweekgeschenk verscheen en inmiddels in elf talen is vertaald. Het is het aangrijpende verhaal van de vriendschap tussen een Indonesische jongen en de zoon van een Nederlandse administrateur in het Nederlands-Indië van voor de Tweede Wereldoorlog. Geleidelijk groeien de twee jongens uit elkaar. Wanneer de ik-figuur, de Nederlandse jongen, na een studie uit Delft terugkeert in het Indië dat nog net geen Indonesië is geworden, blijkt hun verwijdering te zijn uitgegroeid tot een kloof. Oeroeg heeft gekozen: voor zijn volk en tegen de Nederlanders, dus ook tegen zijn vriend. Vertwijfeld vraagt de ik zich af of hij voorgoed een vreemde zal zijn in het land van zijn geboorte.

 
 

Eerste zin:

Oeroeg was mijn vriend.

Samenvatting: 

Dit verhaal wordt verteld door de ik-persoon, de zoon van een Nederlandse administrateur. Hij heeft vriendschap gesloten met een Indische jongen: Oeroeg. Zij groeien samen op, omdat de moeders vriendschappelijk met elkaar omgaan. De Hollandse moeder heeft verder geen contact met andere vrouwen en rasgenoten. Deze vrouw en de mandoersvrouw Sidris zijn tegelijk zwanger 

Terwijl de jongens samen optrekken, spelen en ravotten zijn er toch al verschillen tusseniken Oeroeg. Oeroeg laat zijn vreugde nauwelijks merken en hij neemt over dieren ook een ander standpunt in. Bij Oeroeg thuis genieten ze wel vaker van hun Fantasiespelletjes met z’n tweeen. De vader van ‘ikvindt het vervelend dat zijn zoon met een Indische jongen omgaat. Hij vindt dat Oeroeg niet in de kampong thuishoort. “Oeroeg spreekt geen duidelijke taal en wordt je reinste katjang.”  

Een employé moet de ‘ikNederlands leren en verder onderwijzen. Oeroeg ziet de lessen zwijgend aan. Na een tijdje moestikmaar de lagere school in de stad. Hij gaat daar iedere dag met de trein naartoe. Als er gasten zijn bij de Nederlandse administrateur gaan ze een rit maken naar de Telega Hideung, het Zwarte Meer. In de fantasiespelen van Oeroeg enikspeelt dit Zwarte Meer altijd een grote rol. Dat kwam door de geheimzinnige verhalen die erover verteld werden. ‘Ikmag wel mee naar het meer, maar Oeroeg moet (vanzelfsprekend) thuis blijven. Zijn vader Deppoh moet mee om de weg te wijzen en het vlot te bomen (samen met Danoeh, de tuinman). Het wilde spel van de Nederlanders op het oude bamboevlot eindigt ongelukkig: een gedeelte ervan breekt af. ‘Ikprobeert Deppoh te redden, maar doordat Deppoh in de waterplanten vastraakt, verdrinkt hij 

Sidris blijft daardoor alleen achter en ze verhuist naar een dessa hoger op de berg. Als Oeroeg later naar de Hollands-Indische school te Soekaboemi mag, komt hij weer beneden wonen. De vader van ‘ikbetaalt de schoolopleiding. Oeroeg enikreizen samen iedere dag heen en weer. Oeroeg wordt al een persoonlijkheidje in de dessa. ‘Ikvoelt ten aanzien van Oeroeg nog geen verschil in ras en rang. De moeder van ‘ikheeft een verhouding met Bollinger, de employé en huisonderwijzer, en zij gaan voor onbepaalde tijd op reis. Gerard Stokman, de nieuwe employé, verschijnt in het leven van ‘iken Oeroeg. Deze avonturier neemt hen mee op de jacht naar wilde varkens. Ali, de koelie, vertelt allerlei verhalen hierbij. Op een avond vertelt de vader van ‘ik’ hem, dat hij op reis gaat. ‘Ikmoet nu in Holland verder studeren op een kostschool. Hierdoor lijkt het onvermijdelijk datiken Oeroeg gescheiden worden. Maar er komt uitstel. Op de verjaardag van ‘ikheeft zijn vader Oeroeg niet uitgenodigd. Voor het eerst wordtikzich ervan bewust dat Oeroeg in de ogen van anderen een inlander is. De eerste tekenen van verwijdering, zonder datikdat eigenlijk wil, blijken nu. Met Gerard bepraatikzijn probleem 

Enige tijd later komtik’ in Soekaboemi wonen bij Lida, een vrouw van onbestemde leeftijd. Oeroeg blijft hij ontmoeten tijdens de spijbeluurtjes met Jules en Adi. Lida laat Oeroeg weer thuiskomen en al snel verhuist hij voorgoed naar het pension. Lida is het die Oeroeg vooruit wil helpen om zich te ontwikkelen. Daardoor wordt Oeroeg arts. De vader van ‘ikkomt na een jaar weer terug, maar nu samen met een nieuwe vrouw 

Met Eugenie kanikniet zo goed opschieten. ‘Ikgaat op de HBS (internaat) in Batavia, waar Lida en Oeroeg al wonen. ‘Ikgaat hen daar regelmatig bezoeken 

De jongens komen in hun puberteit ook regelmatig met meisjes in aanraking. Meestal zusjes van Oeroegs vrienden. Bij het meisje Poppie thuis leren ze dansen. De twee vrienden praten veel over meisjes, over films en over hun toekomst. Nadat Lida heeft gemerkt da Oeroeg de kamerverhuursters regelmatig bezoekt, komt hij ook op het internaat Doordat Oeroeg veel met Abdullah Haroedin omgaat, een jongen uit Arabie, die ook naar de NIAS zal gaan, in Soerabaja, ontstaat er verwijdering in hun vriendschap 

Oeroeg schrijft weinig in zijn verblijf daar, maar met zijn studie gaat het erg goed. In Soerabaja wordt Oeroeg de zelfbewuste inlander die hij moest worden: “hij bekritiseert de gouvernementsregering op medisch en hygiënisch gebied.”  

Ook Lida verhuist naar Soerabaja en schrijft brieven naarik’. ‘Ikvertrekt naar Holland om in Delft voor ingenieur te gaan studeren. Van Oeroeg en Lida moet hij afscheid nemen. De verwijdering tussen de twee vrienden is groter: “Ik heb veel contact met gelijkgezinden. Er is veel te doen”, zegt Oeroeg 

Ikbegrijpt hem niet, maar later in de ontmoeting wordt alles hem veel duidelijker als Oeroeg hem antwoord: “Ik heb jullie hulp niet nodig. Ik ga niet bij het Nederlandse Gouvernement.”  

Alsik’, na zijn studie te hebben afgemaakt, terugkeert in Indie, is de nationalistische geest vele sterker: de politionele actie breekt uit. Bij het meer Telaga Hideung ontmoetikOeroeg. Oeroeg staat voor hem met getrokken revolver en roept in het Soedanees datikweg moet gaan. Deze strijd is hard, meedogenloos en onpersoonlijk. “Was het werkelijk Oeroeg? Ik weet het niet. Oeroeg zal ik nooit meer ontmoeten. Ik kende hem zoals ik Telaga Hideung kende, een spiegelende oppervlakte, de diepte peilde ik nooit.”  

Personages: 

Je hebt de 2 hoofdpersonages: 

De ik- persoon:  je leest het vanuit zijn punt. Je leest zijn herinneringen , je leer z’n gedachtes kennen en z’n gevoelens. 

Oeroeg:  Oeroeg is de beste vriend van de ik-persoon ,ze zijn samen opgegroeid. Op een gegeven moment in het boek begint Oeroeg te veranderen hij wilt erbij horen hij wilt net zo zijn als de ik- persoon, een Nederlander, veel later in het verhaal veranderd Oeroeg weer in dit moment wil Oeroeg niks te maken hebben met de Nederlanders en is volledig tegen hun gekeerd ook tegen de ik-persoon. 

 citaat: (bladzijde 5)

 

En dan de bijfiguren: 
-De vader van ‘ik’: Hij laat duidelijk merken dat hij tegen de vriendschap tussen ‘ik’ en Oeroeg is. Hij is altijd druk met zijn werk bezig en heeft weinig tijd voor zijn zoon. 
-moeder van ‘ik’: Zij heeft ‘ik’ goed opgevoed en is altijd met Sidris omgegaan, maar heeft ‘ik’ in de steek gelaten door er met een ander vandoor te gaan, namelijk, Bollinger. 
-Bollinger: Hij heeft ‘ik’ lesgegeven toen hij jong was en is daarna een relatie met zijn moeder begonnen en weggegaan. 
-Deppoh: De vader van Oeroeg. Hij kende het bos en de omgeving van Telega Hideung goed, maar is door een ongeluk daar verdronken. 
-Sidris: Zij stond altijd klaar voor haar zoon Oeroeg en zijn vriend, maar doordat Oeroeg ging studeren zijn ze uit elkaar gegroeid en is zij met haar andere kinderen alleen achter gebleven. 
-Gerard Stockman: Hij ging met de jongens jagen en bij hem konden ze altijd terecht met hun problemen, wat zij bij hun ouders niet konden. 
-Lida: De jongens kwamen in haar pension wonen en zij hielp hen met hun problemen. Ze zorgde ook voor de ik- persoon en Oeroeg, later alleen nog maar voor Oeroeg, ze zag hem als haar eigen zoon. 

Thema en motieven:

Het onderwerp van het boek is vriendschap en discriminatie. 

De schrijver leert ons daarover de volgende les:  als er sprake is van een vriendschap van twee verschillende afkomsten , dan kan er later sprake zijn van onbegrip tussen elkaars cultuur. 

 

  • Van af jongs af aan laten de ouders van de ik- persoon al merken dat Oeroeg lager staat dan hun. De ik persoon heeft dit niet door. 

Voorbeelden uit het boek: 

  1. ‘’ wees toch niet zo dom. Oeroeg is immers een inlandse jongen.’ ‘hoeft hij niet naar school?’hield ik vol. Mijn moeder stond op en kuste mij vluchtig op de wang. ‘misschien wel,’ zei ze vaag. ‘Naar een ander soort van school, natuurlijk. Ga nu slapen.’ ( bladzijde 13)
  2. ‘ik heb er over gedacht je naar Holland te sturen, naar een kostschool of iets dergelijks. Aan het eind van deze cursus doe je toelatingsexamen, dan zul je toch naar het hbs moeten. En het leven hier…’. Hij maakte een gebaar om zich heen. ‘Je komt veel te kort, op deze manier. Je verindischt helemaal, dat hindert me.’ Ik zette me schrap bij de wastafel. ‘ik wil niet naar Holland,’stootte ik uit. De verhalen van Gerard flitsten mij door het hoofd: regen en kou, bedompte kamers, saaie stadsstraten. ‘ ik wil hier blijven,’herhaalde ik , ‘en Oeroeg….’ Mijn vader onderbrak me met een ongeduldige beweging. ‘Oeroeg , Oeroeg,’zei hij, ‘altijd Oeroeg. Je zult ééns zonder Oeroeg moeten. Die vriendschap duurt me al lang genoeg.’  (bladzijde 39) 

 

  • Oeroeg word lager behandelt dan de ik- persoon. De ik- persoon begrijpt dit niet. 

Voorbeelden uit het boek: 

  1.  Omdat ik de aanwezigheid van Oeroeg als iets van zelfsprekend  beschouwde, gaf ik mij toen nog geen rekenschap van de eigenaardige positie die Oeroeg bij ons innam, en die het midden hield tussen die van huisgenoot en ondergeschikte. Hij at en sliep in de bediendekamers , maar bracht het grootste gedeelte van de dag bij mij door.(bladzijde 26 )
  2. De twee vreemde jongens, met wie ik op school ook niet anders dan vluchtig contact had, hoofdzakelijk bestaande uit behendigheidswedstrijden en wederzijdse opschepperijen gedurende het speelkwartier, bekeken mijn kamer en mijn eigendommen en aten met mij en mijn vader een voor de gelegenheid wat meer uitgebreide rijsttafel. Ik was boos en teleurgesteld, omdat Oeroeg niet aan deze maaltijd uitgenodigd was, temeer omdat ik er met hem over gesproken had, als was het vanzelfsprekend dat hij er ook bij zou zijn. 
  3. ‘Het was ook onvermijdelijk. Ik moest iets voor die jongen doen. Maar Oeroeg gaat aan het werk hij van school komt, en jij moet verder leren. Bovendien…’hij aarzelde even, voor hij eraan toevoegde: ‘Je kunt dat  toch wel begrijpen , jongen. Jij bent een Europeaan.’-  Ik dacht erover na, maar de belangrijkheid van dit laatste feit, dat ik een Europeaan was, kon niet tot mij doordingen.(bladzijde 39, 40) 

 

  • Naarmate de twee vrienden ouder worden begint Oeroeg zich anders te gedragen en verandert hij ten opzichten van hoe hij was en hoe hij dacht over het feit dat ze beiden van een andere afkomst waren. 

Voorbeelden uit het boek : 

  1. Tot aan het einde van zijn mulotijd bleef Oeroeg op het internaat. Eerst was hij beledigd en gekwetst omdat hij aan banden gelegd werd. De strakke regelmaat van onze dagindeling en de atmosfeer in huis bevielen hem allerminst. Hij was brutaal en  ongezeglijk, overtrad de bepalingen betreffende de uitgaansuren , en sloot zich af, ook voor mij. Geleidelijk drong het tot me door dat deze houding niet alleen uit vrijheidsdrang en verzet ontsprong, maar voor een groot gedeelte te herleiden was tot Oeroegs  verlangen om indruk tem aken op de andere jongens,  omdat hij wist dat zij alleen door dergelijke bewijzen  van branie te winnen waren. (bladzijde 65) 

 

  1. Het handhaven van een gelijkwaardigheidbesef had hem op de mulo geen moeite gekost, bij ons wel. Kleding noch houding kon hem maken tot wat hij schijnen wilde: een van ons. Waarschijnlijk was het ook  in deze tijd dat de verwijderding tussen Oeroeg en mij begon te ontstaan. Hij kon immers niet anders dan mij vereenzelvigen met de Europese groep, wier hij afwijzing voelde. (bladzijde 66) 

 

  • De ik- persoon begint te begrijpen wat er komt te staan tussen de vriendschap tussen Oeroeg en hem. 

 

Voorbeelden uit het boek: 

  1. "Ik had plotseling het gevoel, als was dit een moment waarop zij lang gewacht hadden. Zij wilden de kaarten openleggen voor een tegenstander. Ik was voor hen op dat ogenblik het symbool, de personificatie van iets waartegen zij zich met inzet en hun hele persoonlijkheid gekeerd hadden. Ik dwong mezelf om het besef van de werkelijkheid, dat me in deze stille achtergalerij dreigde te ontglippen, vast te houden. ‘Wat bedoel je?’vroeg ik aan Oeroeg. ‘Dat  ik mijn hand niet wil openhouden bij het Nederlandse gouverment,’antwoorden hij effen. ‘Ik heb jullie hulp niet nodig.’- ‘Jullie?’zei ik, terwijl het bloed me naar het hoofd steeg, want nu drong de betekenis van zijn woorden tot mij door." (bladzijde 75, 76) 
  2. 'Ik luisterde zwijgend naar de stortvloed van beschuldigingen en verwijten, die Oeroeg en Abdullah, nu pas werkelijk in vuur en vlam, richten tegen het gouverment, tegen de Nederlanders, tegen de blanken in het algemeen.' (bladzijde 76) 
  3. 'Maar op de een of ander wijze scheen ik  buitengesloten. In de aangrenzende kamer hoorde ik Oeroeg en Abdullah gedempt praten. De scheiding tussen hun wereld en de mijne was volkomen.' (bladzijde 77)  

 

  • Na de terugkeer van de ik- persoon naar zijn geboorte land,  voelt en merkt hij de veranderingen in het land. 

 

Voorbeelden uit het boek: 

  1. 'Er viel een schaduw naast mij op de grond. Ik draaide mij om en zag een inlander staan, in vuile kaki shorts, met een  hoofddoek van kainstof slordig geknoopt om zijn verwarde haar. Hij keek mij aan, met een felle, en toch blinde blik, en beduidde mij dat ik mijn handen moest heffen voor de dreiging van zijn revolver. ‘Oeroeg,’ zei ik halfluid. Ik weet niet hoe lang wij daar tegen over elkaar stonden, zonder te spreken. Ik verroerde mij niet, hij evenmin. Ik wachtte, maar zonder angst, in volkomen ontspanning. Het kwam mij voor dat dit het moment was waartoe alle gebeurtenissen, sinds de geboorte van Oeroeg en mij, onherroepelijk geleid hadden. Het was in  ons gegroeid en gerijpt, buiten onze wil, buiten ons bewustzijn om. Hier was, voor het eerst, het kruispunt waarop wij elkaar in uiterste eerlijkheid konden ontmoeten. ' (bladzijde 81, 82) 
  2. "Hij hief zijn wapen. ‘ik ben niet alleen,’zei ik, hoewel ik niet geloof dat het angst was die me daartoe dreef. Het liet mij werkelijk onverschillig of hij me neer zou schieten of niet. De uitdrukking van zijn gezicht veranderde niet, maar zijn wijsvinger ontspande zich rondom de trekker van de revolver. Ik concludeerde hieruit dat hij alleen was.’Ga weg,’zei hij in het Soendanees, ‘ga weg, anders schiet ik. Je hebt hier niets te maken. ‘Luister..’begon ik , maar hij onderbrak mij, met drift in zijn stem: ‘Ga weg. Je hebt hier niets te maken.’zijn ogen waren zwartglanzend als de waterspiegel van Telega Hideung, en even weinig van zins prijs te geven wat in de diepte verborgen lag. " (bladzijde 82) 
  3. "Het is overbodig toe te geven dat ik hem niet begreep. Ik kende hem, zoals ik Telaga Hideung kende- een spiegelende oppervlakte. De diepte peilde ik nooit. Is het te laat? Ben ik voorgoed een vreemde in het land van mijn geboorte, op de grond vanwaar ik niet verplant wil zijn? De tijd zal leren." (bladzijde 84) 

Titelverklaring:

Een van de hoofdpersonen in het boek heet Oeroeg, hij is een Indische jongen die bevriend is met de ik-figuur. Het hele boek gaat verder over de vriendschappelijke relatie tussen deze twee jongens die al vanaf hun geboorte met elkaar omgaan.

Structuur & Perspectief:

Perspectief en verteller:  

Er is een achteraf vertellende ik-verteller. Dat merk je in het begin al door:

‘’Oeroeg was mijn vriend. Als ik terug denk aan mijn kindertijd en mijn jongensjaren, verschijnt zonder uitzondering van Oeroeg in mij, al was mijn herinnering gelijk aan een van die toverplaatjes die we vroeger plachten te kopen.’’

Citaat : (Bladzijde 5) 

Tijd:

Het verhaal speelt zich af voor de wereld oorlog in, toen nog Nederlands- indië en na de opstand van Indonesië in 1948.  Het verhaal speelt zich ook of voor een klein gedeelte in de wereld oorlog die plaats vind in Indonesië. Er is geen bepaalde tijd vast te stellen aan het verhaal. 

Ruimte:

 Het verhaal speelt zich af in de plaatsen,  Nederlands-Indie, Soekaboemi, Batavia en Soerabaja en op de onderneming Kebon Djati. Doordat de ruimte nauwkeurig, met veel details verteld wordt, krijg je het idee dat alles echt gebeurd is en dat je en beschrijving leest van wat er zich daar afspeelde. Belangrijke ruimtes zijn het huis van ‘ik’, het Zwarte Meer (Telega Hideung) en Lida’s huis.Persoonlijk vind ik dat er niet echt sprake is van spanning, wel raak je nieuwsgierig naar de vriendschap tussen de twee jongentjes en vraag je je af wat er tussen hen gebeurt. 

Spanning:

De opbouw bestaat uit een grote flashback, dit is wel in chronologische volgorde verteld. In de flashbacks zitten sub-flashbacks. Dit zorgt voor extra sensatie en spanning. Het boek gaat duidelijk over vriendschap en het hele verhaal maak je door de ogen van de ik-figuur mee. De naam van de ik-figuur blijft onduidelijk. Aan de ene kant vind ik dit prima, omdat het verhaal duidelijk overkomt omdat je het vanuit een hoofdpersoon beleeft. Maar aan de andere kant zou ik het ook vanuit de ogen van Oeroeg willen mee maken aangezien ik ook zijn kant van het verhaal zou willen weten, dit omdat het 2 verschillende jongens zijn met verschillende culturen, hun gedachtes over hun vriendschap kan verschillen.  

Je werd de hele tijd aan het lijntje gehouden qua spanning, het brak echt los toen de eerste belangrijke gebeurtenis plaats vond in het verhaal, namelijk dat de vader van Oeroeg overleed.  

 

 

Intertekstualiteit, leidmotieven, symboliek:

Leidmotief: 

Het motief “Telaga Hideung” wat '' het Zwarte Meer" betekent speelt een belangrijke rol in het verhaal, het komt namelijk bij drie belangrijke gebeurtenissen steeds terug. 

  1. Oeroeg en de ik-persoon fantaseerden in hun jeugd altijd over Telaga Hideung, ze dachten dat het daar heel erg gevaarlijk was, en dat je daar als je niet oppaste zo opgegeten zou worden door alle vreemde dieren die daar zouden rondlopen. 

“Na de rijsttafel, toen allen bijeen waren in de binnengalerij – ik zat onopgemerkt op de grond naast de grammofoonkast – stelde een van de gasten voor een rit te maken naar Telaga Hideung, het Zwarte Meer, dat hogerop in de bergen lag. Bij het horen van die naam begon mijn hart te kloppen. In de fantasieën van Oeroeg en mij speelde bergmeer een grote rol.” 

 

2. De vader van Oeroeg probeert de ik-persoon te redden, als de boot waar hij en nog een paar anderen op zitten door het midden breekt. De ik-persoon wordt gered, maar de vader van Oeroeg overleeft het helaas niet. 

 
“Het meest drukte mij het besef dat Deppoh was omgekomen, terwijl hij naar mij zocht.”  

 
3: De ik-persoon op het einde van het verhaal gaat op zoek naar Oeroeg, en vindt hem bij Telaga Hideung. Oeroeg geeft hem de opdracht om te verdwijnen, omdat hij hem niet in gevaar wilt brengen. 

 
“'Ga weg,' herhaalde hij, ten overvloede. Ik draaide mij half om en keek naar Telaga Hideung, een oeroude kraterput, door regenval tot meer gemaakt.”  

 

Symboliek. 

Het enige symbool wat tijdens het verhaal terug komt is de kleur groen. Dit is omdat in het begin van het verhaal hij oeroeg uit een groene beker drinkt en de andere jongen uit een andere kleur beker. Bij heel veel gebeurtenissen is groen de terugkerende kleur.  De jongen ziet en denkt dus alleen nog maar aan groen. 

 

Er is geen sprake van intertekstualiteit. 

Stijl:

 

Kopie van twee pagina’s : 

  1. ’Dat mijn vermoeden juist was, bleek in de daaropvolgende maanden. Zij besprak steeds uitvoeriger Oeroegs brieven met mij. Het werk scheen hem meer en meer te interesseren en hij was lid van enkele verenigingen, die hij niet nader omschreeft, maar die hem volkomen in beslag namen.’’ 

 

  1. "Mijn vader en de twee vreemde heren begonnen te rennen, weddend wie het eer het eerst bereiken zou. Ik schaamde mij over hen en spiedde angstig links en rechts naar glijdende schimmen. In de verte klonk galmend het gelach van de hardlopers. Ook mijn moeder, mijnheer Bollinger en de andere dame passeerden ons nu."

 

De schrijfster Hella Haasse gebruikt vrij korte en duidelijke zinnen in haar boek. De lengte van zinnen zijn verschillend, het verschilt tussen een halve regel en een anderhalve regel. De schrijver maakt aardig gebruik van bijzinnen, zij maakt geen gebruik van halve / niet afgemaakte zinnen. Het taalgebruik is voor de rest netjes. Er staan wel veel Indische woorden in het boek die nergens worden uitgelegd of vertaald. Het is hierdoor soms wat lastig om uit te vogelen wat ze nu precies betekenen, maar vaak wordt het door de context toch wel duidelijk.

Slotzin

Ben ik voorgoed een vreemde in het land van mijn geboorte, op de grond vanwaar ik niet verplant wil zijn? De tijd zal het leren. 

 

Recensie, mening en argumentatie:

Ik heb twee recensies gelezen over het boek Oeroeg van Hella S. Haassen. Ik heb deze recensies gevonden op www.tzum.info en op http://recensies.infonu.nl/ .  De eerste recensie was negatief op het boek gericht en de tweede recensie was positief op het boek gericht. 

 

Argument 1: Stilistische argumenten. 

  • Er worden woorden gebruikt alsof het uit 1824 komt, stukken zoals: ‘Het slaperige makende gegons van insekten klonk uit de duisternis onder de struiken en bomen. Ik ben het eens met dit argument maar niet op de negatieve manier hoe het hier bedoeld wordt. Ik vind de manier hoe worden hier beschreven worden en gebruikt worden heel mooi en het geeft het boek een bepaalde vorm. Als je de schrijftaal  van het boek zou veranderen en moderner zou maken zou het niet meer die ouderwetse gloed hebben die het verhaal zo mooi maakt, het maakt het verhaal zo alsof je er echt bij was. 

 

Argument 2: Structurele argumenten 

Het knappe van dit boek is de blindheid waarmee de ik- figuur leeft en wordt beschreven. Ik ben het met dit argument eens  omdat je in het boek terug leest dat de ik- persoon niet in de gaten heeft waarom Oeroeg anders behandeld wordt ten opzichten van hem en het ook niet echt door heeft.  

  • Het kwam nooit in mij op te twijfelen aan een volkomen gelijkheid in rechten, waar het Oeroeg en mijzelf betrof. Hoewel ik me- zij het misschien ook half doorleefd- well ten opzichten van de huisjongen, de baboe en Danoeh, de tuinman, bewust was van een  verschil in ras en rang, was Oeroegs bestaan zo met het mijne vergroeid dat ik ten aanzien van hem dit onderscheid niet voelde. (bladzijde 28/29) 

  

Argument 3:   Morele argumenten. 

Argument:  het was ongelofelijk langdradig en saai. 

Ik ben het hier niet mee eens , Oeroeg is een goed boek met een mooie verhaallijn. Het beschrijft heel goed wat discriminatie in houdt, wat discriminatie met mensen doet, hoe het mensen en hun kijk op dingen veranderd & wat het allemaal kan kapot maken. Hierbij vind ik het boek niet saai. Het boek is wel een klein beetje langdradig omdat het veel details bevat, maar dat maakt het alleen maar makkelijker om je in het boek in te kunnen inleven en te begrijpen hoe het eruit gezien zou moeten hebben in die periode.

  • Staande in de open truck keek ik uit over het geliefde landschap. Ter weerszijden van de weg vol kuilen en gaten waren dezelfde groene voorgebergten, dezelfde bamboebosjes, die ik mij van vroeger herinnerde. Het water van de sawa’s  schitterde in de zon, en weerspiegelde behalve de in onveranderlijke rust voortzeilende wolken, ook scheef hangende of afgekapte telegraaf palen, en een warnet van losse staaldraden. Groepjes mensen, in vuile lompen gehuld, staarden de truck na met uitdrukkingsloze gezichten. Alleen de kleine kinderen sprongen op en neer aan de kant van de weg, terwijl hun schelle stemmen boven het gedaver van onze wielen hoorbaar bleven. 

 

  • Het landschap dat zich bij de kromming van de weg voor mij uitstrekte , kende ik zelfs niet uit angst dromen. De  zwartgeblakerde heuvelkammen waren spookachtig naakt. De truck reed omhoog langs de weg als tussen de ribben van een geweldig kadaver. Toen ik mij er van bewust  werd dat ik vergeten had naar het huis te kijken, wist ik tegelijkertijd dat het er niet meer stond. Het zou mij zelfs moeite gekost hebben de plek aan te wijzen waar het behoorde. De bestuurder van de truck bood aan naar de ruïnes te rijden.  (bladzijden 79/80 

 

Argument 4 : Emotivistische argumenten 

Het einde vind ik erg mooi aan dit boek. Het geeft een goed beeld dat de vriendschap compleet ten einde is gekomen, terwijl zij in het begin niet zonder elkaar kunnen. 

Ik ben het eens met dit argument. Het einde is mooi omdat de ik- persoon een verzetstrijder tegenkomt en hij niet zeker weet of het Oeroeg is of niet op dit moment kom je erachter dat vriendschap tussen de twee volkomen verleden tijd is. 

  

  • Oeroeg was mijn vriend. Als ik terug denk aan mijn kindertijd en mijn jongensjaren, verschijnt zonder uitzondering het beeld van Oeroeg in mij. Al mag de entourage verschillend zijn, al naarmate de periode die ik me voor de geest roep korter of langer geleden is, altijd zie ik Oeroeg, zowel in de verwilderde tuin van Kebon Djati, als de roodbruine, aangetrapte modder van de sawapaden, die op ik het bergland van de preanger; in de hete wagons van het treintje dat ons dagelijks heen en weer bracht naar de lagere school in Soekaboemi, en later, op het internaat in Batavia, toen we beiden naar de middelbare school gingen. Ik kan wel zeggen dat Oeroeg in mijn leven gebrand staat als een zegel, een merkteken: méér dan ooit op dit ogenblik, nu ieder contact, ieder samen zijn voorgoed tot het verleden behoort. (bladzijde 5)  

 

  • De bladeren bewogen nauwelijks, ook de wind kon ze doen beven.- ik liep terug en voegde mij bij de patrouille. Was het werkelijk Oeroeg? Ik weet het niet en zal het ook nooit weten. Ik heb zelfs het vermogen verloren hem te herkennen. (bladzijde 83) 

 

  • Kebon Djati is een herinnering, ook het internaat, en Lida; Abdullah  en ik gaan elkaar zwijgend voorbij, en Oeroeg zal ik nooit meer ontmoeten. Het is overbodig toe te geven dat ik hem niet begreep. Ik kende hem, zoals ik Telaga Hideung kende- een spiegelend oppervlakte. De diepte peilde ik nooit. Is het te laat? Ben ik voorgoed een vreemde ik het land van mijn geboorte, op de grond vanwaar ik niet verplant wil zijn? De tijd zal het leren.  (bladzijde 84) 

 

Argument 5: Realistische argumenten. 

Wat voor mij vervolgens dan het meest in het oog springt is het feit dat de hoofdpersoon in Nederland de Tweede Wereldoorlog heeft meegemaakt en weet wat het is om onderdrukt te worden. Waarom had hij dan daarna niet meer begrip op kunnen brengen voor Oeroeg en diens strijd voor vrijheid? 

 

“Veel mensen hebben denk  ik vriendschappen kapot zien lopen door de oorlog tussen Nederland en Indië. Vooral dat het boek zo’n goed beeld geeft van de situatie in die tijd vind ik het een mooi boek.” 

 

 Ik ben het eens met deze twee argumenten omdat Ik vind dat de wereld die de auteur in het boek neerlegt, hetzelfde is als de wereld  waar we nu nog in leven.  In het  boek lees je hoe het ene cultuur zich hoger kan voelen dan het andere cultuur en hoe dit kan leiden tot discriminatie, en dat is precies wat er nu nog steeds gebeurd. Ik vind dat het boek heel realistisch is geschreven en een mooi voorbeeld geeft van hoe volken zich tegen elkaar kunnen keren door alleen al te discrimineren. 

 

  • Ik vertok naar europa. Het heeft geen zin hier uit te weide over de tijd die volgde, over mijn tekort verblijf bij mijn moeder in Nice, mijn studie in Delft, die door de oorlog onderbroken en later, door maatregelen van de Duitsers, geheel stopgezet werd. Ik had mijn aandeel in de illegaliteit, zoals de meeste anderen die ik kende. (bladzijde 77) 

 

  • Ik voltooide mijn studie en deed wat ik al jaren van plan was geweest: ik solliciteerde naar een betrekking in Indië. De wanordelijke toestand daar, de vreemde verhouding die de Japanse bezetting als erfenis had achtergelaten, verontrustten mij niet. Ik twijfelde geen ogenblik aan het tijdelijk karakter van deze moeilijkheden. Het ‘koloniale’ denken, in het naoorlogse vaderland zo vaak- al dan niet ten onrechte- bekritiseerde, was mij vreemd.  Mijn verlangen om naar Indië terug te gaan en daar te werken, beruste in hoofdzaak op een diepgeworteld gevoel van saamhorigheid met het land waarin ik geboren en opgegroeid was. De jaren die ik in Holland had doorgebracht, hoe belangrijk ook, telden voor mij minder dan mijn jeugd en schooltijd ginds.(bladzijde 78) 

Recensies:

Op scholieren.com staan zo’n zestig samenvatingen en verslagen vanOeroeg, het meest gelezen werk van Hella S. Haasse. Leraren in het voortgezet onderwijs kregen ontzettend de pest aan het boek omdat het altijd werd gekozen door leerlingen vanwege de dikte.Oeroeg-moeheid.

 

Dit jaar publiceerdeElsevierde top 10 van meest gelezen werken op de havo en het vwo.Oeroeg stond op de tiende plaats en was verreweg het oudste boek dat stand had gehouden. 

Niet iedere leerling vindt het boek nog een meesterwerk.

 

  • Bram Peek uit havo 3 had er wel wat moeite mee, gezien zijn opdracht ‘Schrijf een boze brief naar de krant’: 

‘Ik wil me even boos maken over het feit dat; ik laats een boek heb gelezen omdat dat moest voor mijn boekverslag, ik zat in tijdnood en moest dus een goed en klein boekje hebben, dus ik vond het boek ‘Oeroeg’ van Hella S. Haasse. Wat een ‘’@~~##^^^-_’’ boek! Het was ongelofelijk saai en langdradig en er worden woorden gebruikt alsof het boek uit 1824 komt, stukken zoals: ‘Het slaperige makende gegons van insekten klonk uit de duisternis onder de struiken en bomen.’ 
Het boek is zó oud dat, toen ik jullie deze brief zond, ‘’Word’’ aangaf dat ‘insekten’ fout geschreven was en inderdaad ‘’oude spelling!!’’ INSECTEN!! 
Oja en ook het; ‘’makende GEGONS??!! Van inseKten.’’ Kan iemand mij uitleggen als 14-jarige puber geboren in 1990 wat gegons is?? Waarom staat er niet gewoon; ‘’het vervelende geluid van de insecten dat ik hoorde uit de bomen.’’ 
En dan nog iets, de hoofdpersoon heeft geen naam!! Tenminste die word niet genoemd. Maar goed ik heb het boek uitgelezen en mijn verslag is erg klaar.’ 

 

  • Sweetz’ uit 4 havo is positiever:

‘Ik vondOeroegeen mooi boek om te lezen. Ik vind het knap van Hella Haasse dat zij in staat is geweest een boek te schrijven in 1948 dat nog steeds weet te boeien, en dat nog steeds veel gelezen wordt. Dat zegt denk ik wel iets over het boek. Het einde vind ik erg mooi aan dit boek. Het geeft een goed beeld dat de vriendschap compleet ten einde is gekomen, terwijl zij in het begin niet zonder elkaar kunnen. Het boek geeft dan ook een goed beeld hoe de situatie in die tijd was in Indië. Veel mensen hebben denk vriendschappen kapot zien lopen door de oorlog tussen Nederland en Indië. Vooral dat het boek zo’n goed beeld geeft van de situatie in die tijd vind ik het een mooi boek.’ 

 

  • Mening Etsel over het boek 'Oeroeg' 

blindheid voor onderdrukking 
Het knappe van dit boek is de blindheid waarmee de ik-figuur leeft wordt beschreven. Hij heeft lange tijd niet in de gaten dat Oeroeg eigenlijk anders is dan hij. Als kind heb je natuurlijk zoiets ook niet echt in de gaten. Je ziet elkaar als gelijkwaardig en houd je niet met politiek bezig. Een vriend is een vriend. Maar toch, Oeroeg voelt de ondergeschiktheid wel. Haasse heeft dus willen uitdrukken dat je pas de ongelijkheid merkt als je zelf gediscrimineerd wordt. Wat voor mij vervolgens dan het meest in het oog springt is het feit dat de hoofdpersoon in Nederland de Tweede Wereldoorlog heeft meegemaakt en weet wat het is om onderdrukt te worden. Waarom had hij dan daarna niet meer begrip op kunnen brengen voor Oeroeg en diens strijd voor vrijheid?

 

"„Na het lezen van Oeroeg zag ik dat niet alle Nederlanders slecht waren, dat zij ook mensen zijn”, vertelt de 38-jarige Diniarty Pandia. Zij en haar vriendinnen die het boek hebben gelezen, identificeren zich met het personage Oeroeg. Pandia denkt dat Oeroeg symbool staat voor Indonesië. „Indonesië worstelt moedwillig alleen. Toen en eigenlijk nog steeds.”"
                                                                                       

Mijn Eigen mening:

Ik vond het een prima boek, die gemakkelijk te lezen was. De zinnen waren vrij simpel, en het verhaal vond ik erg duidelijk. Het is interessant om de twee jongens te volgen op hun ''reis'', die zich duidelijk erg anders ontwikkelen. Ik denk dat het ook herkenbaar is. Als kind heb je onvoorwaardelijke vriendschappen die eigenlijk nergens op gebaseerd zijn. Zodra je zelf een persoonlijkheid gaat ontwikkelen, blijkt soms dat je helemaal niet bij elkaar past.

'

Maak jouw eigen website met JouwWeb