Het boekverslag.

Algemene gegevens:

Auteur: Kluun (Raymond van de klundert)

Jaar van uitgave: 2003

Pagina's: 318

Genre: psychologische roman, waargebeurd

Onderwerpen: Kanker, Drugs, Dood van een geliefde

Verfilmd als: Komt een vrouw bij de dokter (2009)

Prijzen: Winnaar NS publieksprijs 2006

 

Mijn eigen recensie van dit boek kunt u vinden onder aan de pagina. 

 

Samenvatting van het boek in 2 zinnen: Carmen en stijn zijn gelukkig in de liefde en hebben een jong dochtertje, Carmen krijgt kanker hierdoor stort het hele gezin in. Tijdens haar ziektebed gaat Stijn vreemd en bedriegd haar, later sterft Carmen en neemt Stijn zijn scharrel mee naar Carmen haar begrafenis.

 

Foto van de auteur:

Hierboven zie je een foto van de auteur van het boek, Raymond van de klundert (kluun), een foto van de boekcover, en een foto die me doet denken aan het boek.

 

De verwerkingsopdracht bij dit boek:

Als verwerkingsopdracht bij het 3e gekozen boek kregen wij een toets. De toets 'recensie en mening'. Hier moest je in verschillende opdrachten het boek uitleggen, dit deed je door citaten op te zoeken over de verschillende thema's/onderwerpen uit het boek. Bij de citaten moest je ook een uitleg geven, daarna gaf je een eigen 'recensie' en vertelde je dus duidelijk wat jij van het boek vond & of je het anderen zou aanraden, ja of nee?  

 

Samenvatting van het boek: 

 

Stijn en Carmen zijn een stel dat geniet van het leven. Samen hebben ze een dochtertje, Luna. Ze hebben ieder een goedlopend eigen bedrijf en genieten van het leven in het bruisende Amsterdam. Ze prijzen zichzelf ontzettend gelukkig. Maar gebeurt er iets wat een grote impact heeft op hun gelukkige leven. Carmen heeft een branderig gevoel aan haar tepel en besluit hiervoor naar het ziekenhuis te gaan. Een jaar eerder waren ze ook al naar de dokter geweest, omdat Carmen pijn in haar borst voelde. De dokter stelde ze toen gerust met de mededeling dat er wel onrustige cellen waren, maar dat deze in ieder geval niet kwaadaardig waren. Ditmaal krijgen Stijn en Carmen echter te horen waar ze bang voor waren: Carmen heeft een gevaarlijke vorm van borstkanker en door de fout van een jaar geleden is de tumor al erg groot. Een reeks van controles, onderzoeken, chemotherapie en bestralingen breekt aan.

Al voordat Carmen kanker kreeg ging Stijn regelmatig vreemd. Stijn noemt zichzelf een monofoob; hij heeft een dwangmatige behoefte tot vreemdgaan. Na het nieuws dat Carmen kanker heeft slaat Stijn hierin door. Hij gaat mee naar alle doktersbezoeken en behandelingen, maar op momenten dat hij niet bij Carmen is gaat hij steeds vaker vreemd. Hij zegt steeds vaker dat hij over moet werken en verzint afspraken met vrienden terwijl hij in werkelijkheid op zoek gaat naar een nieuwe scharrel. Carmen weet dat Stijn vreemdgaat. Aan het begin van hun relatie was Carmen er namelijk achter gekomen dat Stijn was vreemd gegaan met Sharon. Ook had Stijn op hun eerste date verteld dat hij regelmatig vreemdging. Ze weet echter niet hoe erg het is. Het wordt carnaval. Ieder jaar komt Stijn met carnaval Roos tegen. Roos heeft alle jaren nog geweigerd zich met Stijn in te laten omdat hij een vrouw heeft. Stijn geeft echter niet zomaar op en stelt voor om na de carnaval eens een vriendschappelijk drankje te drinken in Amsterdam. Dit loopt ontzettend uit de hand en Stijn krijgt een affaire met Roos. Zo ver heeft hij het nog nooit laten komen, maar hij raakt verslaafd aan Roos. Zij helpt Stijn om de moeilijke periode door te komen.

Wanneer Stijn en Carmen samen met Luna naar Club Med gaan, vertelt Carmen dat ze weet dat Stijn steeds vaker vreemdgaat. Ze zegt tegen Stijn dat hij goed moet nadenken over wat hij wil: wil hij scheiden of niet? Wanneer Stijn tot de conclusie komt dat hij bij Carmen wil blijven, vraagt Carmen of hij haar kan beloven niet meer vreemd te gaan in de paar jaar die ze nog te leven heeft. Stijn belooft Carmen om haar trouw te zijn, maar zijn aantrekkingskracht naar Roos is te groot. Doordat Carmen steeds zwakker wordt heeft ze ook geen zin meer in seks, waardoor Stijn nog vaker zijn toevlucht richting Roos neemt. Stijn en Roos hebben hier gesprekken over en Roos geeft Stijn het telefoonnummer van Nora, een vrouw die spirituele adviezen geeft. Stijn wil hier op dit moment nog niets van weten.

Met Carmen gaat het intussen steeds slechter. Haar borst wordt geamputeerd, maar ze krijgt toch steeds meer uitzaaiingen, wordt steeds sneller moe en valt in een razend tempo af. Het wordt duidelijk dat de chemotherapie niet meer zal helpen en dat er alleen nog maar levensverlengende behandelingen ingezet kunnen worden. Stijn besluit Nora te bellen en Nora vertelt dat Stijn nu de kans krijgt om Carmen alles terug te geven wat hij al die jaren van haar heeft gekregen. Vanaf dit moment ziet Stijn Roos niet meer, hoewel hij nog wel veel contact met haar heeft. Carmen gaat snel achteruit en besluit dat ze wil vaststellen onder welke voorwaarden ze euthanasie zou willen laten plegen. Vanaf dat moment kan Carmen zelf weer bepalen wat er met haar leven gebeurt en Stijn steunt haar door dik en dun. Carmen bloeit op in deze periode. Ze geniet van de tijd die ze nog heeft met haar vrienden en familie en doet zoveel mogelijk leuke dingen. Stijn en Carmen maken veel lol en worden opnieuw verliefd op elkaar. Intussen maakt Carmen een herinneringendoos voor Luna. Ze schrijft veel brieven voor Luna en maakt samen met Stijn en andere vrienden een video voor haar. Stijn en Carmen proberen Luna zo goed mogelijk voor te bereiden op de dood van Carmen.

Stijn en Carmen regelen samen het afscheid van Carmen. Ze schrijven samen de ‘uitnodigingen’ voor de begrafenis en bepalen welke muziek er gedraaid gaat worden. Dan komt het moment waarop Carmen besluit dat het tijd is om afscheid te gaan nemen. Carmen besluit dat de euthanasie de volgende dag zal plaatsvinden. Ze wil wel al haar vrienden en familie nog zien voor haar overlijden. Stijn en Carmen praten heel open over hun relatie en over het leven van Stijn na de dood van Carmen. Carmen laat weten dat ze ontzettend veel van hem houdt, en dat ze ondanks zijn vreemdgaan geen spijt heeft dat ze met hem getrouwd is. Dan breekt het moment aan. Alleen Stijn is erbij op het moment dat Carmen het euthanasie drankje krijgt. Na 20 minuten heeft het drankje echter nog steeds zijn werk niet gedaan, waardoor de dokter besluit Carmen nog een extra spuit te geven. Binnen enkele seconden heeft deze spuit een einde gemaakt aan haar leven.

Tot slot vraagt Stijn aan twee goede vrienden hoe zij erover denken als hij Roos uitnodigt op de begrafenis. Zij vinden dat hij dit kan doen.

 

Personages:

Roos: Roos is de vrouw met wie Stijn een affaire heeft tijdens het verhaal. Het is eigenlijk tegen Roos haar principes om iets met een getrouwde man te beginnen, maar de aantrekkingskracht tussen hen is te groot om hier weerstand aan te bieden. Roos houdt echt van Stijn en vindt het dan ook moeilijk dat hij haar soms laat zitten. Aan de andere kant vindt ze het wel belangrijk dat Stijn er voor Carmen is en leeft ze heel erg met hen mee.
 
Luna: Luna is de dochter van Stijn en Carmen. Luna komt zelf niet veel in het boek voor, maar toch speelt ze een belangrijke rol. Carmen en Stijn proberen haar zo goed mogelijk voor te bereiden op de aanstaande dood van haar moeder. Zo schrijft Carmen brieven voor haar en praten Stijn en Carmen goed met haar. Luna komt over als een wijs kind, omdat ze goed lijkt te begrijpen wat er met haar moeder aan de hand is.

 

Carmen: Carmen is de vrouw van Stijn en is ook een echte levensgenieter. Ze is een sterke en nuchtere vrouw. Ook Carmen heeft een eigen bedrijf, Advertising Brokers. Dan krijgt Carmen te horen dat ze borstkanker heeft. Ze heeft het hier heel moeilijk mee, maar probeert nog zoveel mogelijk van haar laatste jaren te genieten. Carmen weet dat Stijn vreemdgaat, maar houdt toch ontzettend veel van hem. Ze is hem erg dankbaar dat hij steeds mee naar haar behandelingen en onderzoeken gaat en dat hij haar verzorgt in haar laatste weken.

 

Stijn: Stijn is gelukkig getrouwd met Carmen. Hij is jong en hij is een levensgenieter. Stijn noemt zichzelf daarnaast een monofoob. Dit betekent dat hij een dwangmatige behoefte heeft tot vreemdgaan. Hij is ook Carmen ontrouw, maar is daarnaast heel zorgzaam. Zijn vreemdgaan betekent dan ook niet dat hij niet van zijn vrouw houdt. Hij heeft het heel moeilijk met de ziekte van zijn vrouw. Hij wil haar steunen, maar slaat na het nieuws dat Carmen kanker heeft door in zijn monofobie. Later in het verhaal kan hij hier steeds beter mee omgaan. Zijn dochtertje Luna is zijn oogappel. Hij noemt haar ook wel zijn zonnetje. Stijn heeft een eigen bedrijf, Merk in Uitvoering, samen met zijn goede vriend Frenk.

 

Thematiek:

Dood van een geliefde
Dit boek is een ode aan de liefde, het gaat om onvoorwaardelijke liefde. Zo wordt er letterlijk geschreven: “Liefde in tijden van kanker kent zijn eigen spelregels”. Ondanks het feit dat Stijn vreemdgaat houdt hij ontzettend veel van Carmen en doet hij er alles voor om haar lijdensweg te verlichten, hij probeert haar leven zo mooi mogelijk te maken tot haar dood.
Het boek van Kluun wordt wel eens vergeleken met ‘Turks Fruit’ van Jan Wolkers. Ook in Turks Fruit wordt er geschreven over de onvoorwaardelijke liefde van de hoofdpersoon voor Olga en ook in dit boek is kanker een belangrijk motief. Olga krijgt namelijk een hersentumor, waarna de hoofdpersoon er alles voor doet om haar zo goed mogelijk te steunen.
 
Titelverklaring: 
 

Het boek gaat over de terminale ziekte van Carmen. Carmen gaat naar de dokter en krijgt vervolgens te horen dat ze kanker heeft, wat het hele leven van Carmen en Stijn verandert. Vandaar de naam ‘Komt een vrouw bij de dokter’.

Quote uit het boek: Zo gaat dat dus. Komt een vrouw bij de dokter en die krijgt te horen dat ze nog maar een paar maanden te leven heeft.

 

Structuur & perspectief: 

 

Het verhaal is geschreven vanuit een ik-perspectief. De gebeurtenissen worden namelijk beschreven vanuit de ogen van Stijn.

Het verhaal is chronologisch geschreven. Soms blikt Stijn wel kort terug naar gebeurtenissen uit het verleden. Het verhaal kent korte hoofdstukken en elk hoofdstuk begint met een citaat uit een lied. Daarnaast zijn er informatiekaders toegevoegd in het boek. Daarin wordt meer informatie gegeven over een persoon of plaats. Het boek bestaat uit drie delen, namelijk: Stijn & Carmen en Stijn & Roos en Carmen.

 

2 recensies:

1e recensie) Kluun.

Bron: NRC

Frits Abrahams

Steeds vaker kwam ik in warrige discussies terecht over Kluun, schrijver van de bestsellers Komt een vrouw bij de dokter en De weduwnaar. Aan de ene kant had je de pleitbezorgers, vaak vrouwen van omstreeks de dertig, en aan de andere kant de sceptici, vaak mannen van boven de vijftig. Voor de eerste groep was Komt een vrouw bij de dokter een ‘mooi, ontroerend boek’, voor de andere groep ‘complete bagger’. Een ander verschil was dat de vrouwen het meestal wél hadden gelezen, en de mannen niet.

„Lees het nou eens zélf”, zeiden die vrouwen steeds tegen me. „Het is het eerste boek waar ik om heb moeten huilen”, zei een van hen. De meeste van die vrouwen kende ik goed, en er was geen enkele reden om aan hun oprechtheid en oordeelsvermogen te twijfelen. Het waren goed opgeleide vrouwen met de nodige levenservaring.

Ik besefte dat ik niet langer achter kon blijven – en stortte me op Kluun, althans, op zijn debuut uit 2003, Komt een vrouw bij de dokter, waarvan inmiddels 500.000 exemplaren zijn verkocht en dat de NS Publieksprijs kreeg. Nieuwsgierigheid was mijn belangrijkste drijfveer. Wat maakte dit boek zo onvergetelijk voor (vooral) die vrouwen?

Ik heb het inmiddels gelezen en geloof dat ik er iets van begrijp.

Het gaat al die positief gestemde lezers niet om de literaire kwaliteiten van Kluuns boek – want die zijn er niet. Je vindt bij Kluun niet één mooie zin of interessante gedachte. Het taalgebruik is van een grote banaliteit en clichématigheid.

Zinnen als deze zijn geen uitzondering: „Ik wil goed doen, er zijn voor mijn Carmpje, maar ik heb het volledig verkloot bij haar. Carmen begrijpt geen fuck meer van me.” Kluun, althans zijn hoofdpersonage Stijn (met wie de schrijver grotendeels samenvalt, heb ik uit de publiciteit begrepen) is een voetballiefhebber, wat voortdurend tot vergelijkingen leidt die ook een NS Publieksprijs zouden verdienen, maar dan voor lelijkheid: „Al weet ik dat de kans dat Zinedine Zidane een contract bij Ajax tekent groter is dan de kans dat ik Roos vanavond neuk.”

Maar Kluun, dat moet hem nagegeven worden, laat zich niet voorstaan op zijn literaire kwaliteiten. Hij heeft zich nooit geafficheerd als de nieuwe Wolkers of Cremer, schrijvers bij wie kwaliteit, schandaal en verkoopsucces samengingen. Wie Kluun leest, moet zijn literaire bril afzetten – pas dan valt het succes te begrijpen.

Het gaat hier vooral om een handig gemaakt boek. Het biedt de lezer de mogelijkheid van maximale identificatie. De vrouwelijke lezer ziet Carmen met grote waardigheid creperen, fier en moedig het permanente overspel van haar man ondergaand. Zó afscheid nemen van je man en je kindje, dat heeft iets moois.

Ook de mannelijke lezer kan het boek met een zucht van verlichting sluiten: Stijn mag dan zijn vrouw tot op haar doodsbed besodemieteren, hij komt er goed mee weg, iedereen vergeeft hem, Carmen incluis. „Je hoeft je nooit schuldig te gaan voelen”, zegt ze tegen haar flierefluiter, die Roos dus mag blijven vergasten op zijn Zidane-achtige balgevoel.

Zo lacht het leven ons, alle ellende ten spijt, toch nog toe. Wat willen we nog meer? Goede boeken? Maar die zijn er toch óók?

 

2e recensie)

  DE MOEDER ALLER RECENSIES

Arie Storm heeft het niet zo op Kluun. Lees zijn recensie.
 
Kluuniaanse aanstellerij
  
 
Het is nu alweer z’n twaalf jaar geleden dat ik me heb verdiept in de stand van zaken van het moderne kankeronderzoek. In de tussentijd is er gelukkig weinig directe aanleiding geweest om me er nog eens over te buigen. In 1991 was die er wel: toen kwam Het zwaard van de krab uit, een novelle cq roman van Margret Jansen en Henk Pröpper, waarin wordt beschreven hoe een jonge man er getuige van is dat zijn vriendin het onderspit delft tegen deze afschuwelijke ziekte. Jaap Goedebuure schreef indertijd in HP/De Tijd: ‘Het zwaard van de krab is niet alleen een vitaal strijdschrift, het is ook een zeer sensibele roman waarin de erotische lust met de dood voor ogen gevierd blijft worden.’
Kluun, de auteur van de zojuist verschenen roman Komt Een Vrouw Bij De Dokter, drukt me weer met de neus op de feiten. Hij doet dat in zowel rauwer als oubolliger proza dan Jansen en Pröpper indertijd schreven. Alles komt voorbij: de onhandig diagnostiserende artsen, de chemotherapiën, de morfine als pijnstiller in de laatste dagen, de kaalhoofdigheid, het amputeren van een borst, het onvermijdelijke einde, de euthanasie en het afscheid.
Rauw is Kluun doordat hij onomwonden de dingen bij de naam noemt en niets voor ons lijkt achter te houden. Oubollig is hij omdat hij niet zo goed kan schrijven en zijn roman nergens literaire schwung krijgt. Kluun schrijft in dat kindertoontje dat typerend is voor de auteurs die verbonden zijn aan uitgeverij Podium. In de boeken van die uitgeverij fleuren mensen op of horen ze zichzelf iets vragen; ze vragen dit dan aarzelend, ze zuchten diep voordat ze zich aan een naar karwei zetten; ze vatten met een kracthig uitgesproken ‘godverdomme’ een situatie kernachtig samen; en tot slot vliegen de flauwe grappen je met tientallen om de oren. Het is de machteloze literaire taal van een twaalfjarige – de Giphartschool, zeg maar.
Dit oubollige proza, waar Kluun zeer bedreven in blijkt te zijn, wordt nóg minder te genieten, omdat er ook nog eens van de nodige aanstellerij sprake is. Daarmee bedoel ik niet te zeggen dat iemand niet mag klagen als er een geliefde van hem of haar sterft. De aanstellerij uit zich bij Kluun in zoiets imbeciels als het gegeven dat hij gebruik maakt van zogenaamde wramples, een door hemzelf bedachte term (prompt trots ‘Kluuniaans’ genoemd), waarmee niet meer wordt gezegd dan dat Kluun verdomd vaak tekstfragmenten uit popliedjes –met bronvermelding – citeert.
Een vervelend idee: je krijgt van de dokter te horen dat je binnen afzienbare tijd doodgaat en je weet dat je die laatste maanden van je leven moet delen met iemand wiens referentiekader niet verder gaat dan tekstfragmenten uit liedjes van De Dijk: ‘Dan wil ik dansen, dansen, dansen/dansen op de vulkaan’. Oprotten, zou ík zeggen, maar dat zegt Carmen niet tegen haar Stijn.
Want zo heten de hoofdpersonen in dit autobiografische boek: Carmen en Stijn. Kluun is de schrijver ervan, maar uit de reclamecampagne die het boek begeleidt (te weten een nieuwsbrief van Kluun zelf op internet) moeten we opmaken dat Kluun eigenlijk Stijn is en dat Carmen echt dood is (‘een gevoelig onderwerp’) en dat Kluun is achtergebleven met hun schattige kleine dochtertje dat, hoewel het nog niet eens kan lezen, op het internet al een van de vroegste reacties op haar vaders werk geeft: ‘Ik weet zeker dat het een mooi boek wordt. Mijn papa is schrijver.’ Aldus Eva van de Klundert, kleuter en dochter van Kluun. U ziet nu ook waar zijn schrijversnaam vandaan komt, maar dit terzijde. Vierjarige (?) Eva heeft er (nog) niet zoveel verstand van: het grote probleem is juist dat Kluun géén schrijver is.
Wat Kluun wel is weet ik niet. Hij heeft, getuige zijn nieuwsbrief, ‘talloze bevriende professionals uit de wereld van de marketing, reclame en muziek’ – beter een bevriende professional dan een goed buur, zeg ik altijd maar. De Stijn uit het boek is in ieder geval een enorme eikel, die zijn ordinaire overspel (o ja, dat vergat ik nog te zeggen, Stijn houdt wel van de vrouwtjes) presenteert als een aandoening waar de kanker die in het lichaam van zijn vrouw voortraast bleekjes bij afsteekt. In de wereld van Stijn zit het zo: Carmen lijdt aan kanker en Stijn aan monofobie. Dat laatste woord is weer ‘Kluuniaans’, zoals Kluun zelf trots uitlegt (de man is een genie), en betekent: ‘Ziekelijke angst voor een monogaam leven, met als gevolg een dwangmatige behoefte tot vreemdgaan.’ Je zult er maar mee behept zijn.
Oktober is wereldwijd borstkankermaand, schrijft Kluun in zijn nieuwsbrief. Op de zestiende, de dag dat de presentatie van zijn boek plaatsvindt, dat was dus gisteren, wordt er niets weggegeven. Kluun: ‘Sterker nog: we willen dat mensen boeken kopen. Van alle boeken die op de zestiende gekocht worden, stort ik mijn volledige royalty-inkomsten in een bus van de Nederlandse Kankerbestrijding/KWF. Joost Nijsen, uitgever van Podium, doet hetzelfde met zijn brutomarge.’
Verstandiger is om het boek gewoon helemáál niet te kopen en het volledige bedrag dat je op die manier overhoudt meteen in zo’n bus te stoppen.
Dat ga ik doen.
En van die Kluun wil ik nu verder niks meer horen. En ook niet van die enge mensen die hij op internet citeert. Laura Susijn (agente buitenland voor uitgeverij Podium): ‘For a few hours I wanted to be that woman with breastcancer. Cried a whole day.’
Is dit humor, of zo?
 
ARIE STORM
 

 

Mijn eigen recensie:

Persoonlijk vond ik het een erg mooi en ontroerend boek. Mij zette het bijvoorbeeld aan het denken over hoe mensen met zulke situaties omgaan. Stijn ging er op een nare en slechte manier mee om, en dat maakt het verhaal erg treurig. Ze wordt gewoon bedrogen terwijl ze lijd aan kanker. Het boek had een mooie verhaallijn en ik las het makkelijk uit. Ik vond het een prachtig boek en zou het alleen jongeren en ouderen aanraden, geen kinderen tot 12 jaar in ieder geval. Er gebeuren erg aangrijpende dingen in het verhaal en dat is niet iets wat kinderen zouden moeten lezen.

 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb